Aantekening van de auteur
Behalve het eerste en het laatste gedicht in deze bundel, die later werden geschreven, zijn alle hier gepubliceerde verzen in de jaren 1942-1945 ontstaan in verschillende Japanse gevangenissen en concentratiekampen op Sumatra. Het is achteraf gebleken, dat zij het lot en de gevoelens vertolkten die vele duizenden Nederlanders, ook vrouwen en kinderen, elders in het toenmalige Ned. Indië of waar ook in Z.O. Azië met de auteur hebben gedeeld. Mijn in de kampen en gevangenissen genoteerde gedichten werden kort na de bevrijding, nu vijftien jaar geleden, voor het eerst gebundeld in ‘Binnen Japans Prikkeldraad’, bij Jacob van Campen, Amsterdam. De hier nu herdrukte poëzie vormt daaruit een keuze. Aan de tekst is, sedert hij onder moeilijke omstandigheden achter prikkeldraad of celmuren aan het papier werd toevertrouwd, niets gewijzigd. Alleen de spelling is in overeenstemming gebracht met de thans gebruikelijke. Dat deze gedichten nu vijftien jaar na de bevrijding in een beperkte selectie nogmaals verschijnen geschiedt niet uit haat of bitterheid, maar uit liefde tot de vrede, in de hoop op een waardiger menselijkheid voor de toekomst. En: als een eresaluut aan de velen, die ik lief had of voor wie ik kameraadschap koesterde, en die in de droom om een betere wereld gestorven of gevallen zijn. Het zijn vooral hun stemmen die hier spreken, niet alleen in het leed, maar in de heilige verwachting dat het geledene, waaraan die tallozen ten offer vielen, niet tevergeefs geweest zal zijn.