| |
| |
| |
| |
Tweede bedrijf
(Vóór 't opgaan van het doek.)
Twintig moeizame jaren op de aarde zijn een geritsel in de eeuwigheid.
Twintig jaar geleden bracht hij voor 't eerst van zijn leven bloemen voor een meisje mee.... twintig jaar geleden.... twintig jaar geleden.... twintig jaar geleden....
| |
Eerste tafreel
Annie, Een Heks, Tom, Hermes, Bob, 1e Doodbidder, 2e Doodbidder, Jan Klaassen
Twintig jaar later. Tom, de man van Annie, is overleden en het tooneel stelt zijn chapelle ardente voor; op den voorgrond staat zijn doodkist. Annie, het gelaat met de handen bedekkende, vertoeft in de nabijheid er van. Niettegenstaande de treurige omstandigheden, is ze zeer levenslustig gekleed, ze draagt, ondanks dat ze ouder is geworden, een roode anjelier in het haar. Het tooneel is slechts zwak verlicht.
Nadat ze even alleen geweest is, starende op de doodkist, komen er twee doodbidders op; ieder van hen draagt den tip van een zwarten rouwsluier. Hun beider bewegingen zullen gelijk zijn en streng in de maat. Ze schrijden op Annie toe, gaan achter haar staan, beduidene, de èèn met de rechter-, de ander met de linkerhand ‘èèn - twee - drie!’ en leggen daarna de sluier behoedzaam over de vrouw heen, haar gelaat vrijlaten- | |
| |
de. Dan marcheeren ze weer statig heen. Annie toont niet de minste verwondering, doch blijft, opnieuw het gelaat met de handen bedekkende, bij de laatste woonstede van haar man.
Een heks, met vleugels als een vleermuis, komt op en loopt op Annie toe. Het merk der vampiers, de vleermuisvleugels, heeft ze als een mantel om zich heen geslagen. In den loop van het nu volgende gesprek beweegt ze die een hèèl enkele maal en toont zich in haar weerzinwekkende gedaante. Haar naam luidt: ‘Verveling’.
(kijkt de heks aan)
Ben je daar alweer?
Hij is dood.... mijn man.... Tom....
(a.v.) (er valt even een pijnlijke stilte).
Waarom zeg je nu niets meer?
Ik heb niets meer te zeggen.
Dan is het goed. Prachtig heb ik het met jullie in orde gekregen, prachtig.... Zelfs finantieël hadden jullie geen zorgen.... jullie huwelijk was èèn groote verveling.... en tòch waren jullie me bijna ontkomen.... ja ja.... ik leef altijd op den rand van m'n bestaan m'n kind!.... maar zoo is het goed. Hèèl goed!
Ja.... we zouden bijna beginnen te leven.... dat kwam door dat portretje!
Ik weet het, het portretje van Bob. Hoe lang is dat geleden dat je niet wist of je Tom of Bob zou nemen?.... dat was toen je dat portretje kreeg.... Hoe lang geleden is dat ook weer?
Twintig jaar.... maar ik nam Tom. Toen ik het portretje van Bob bekeek, werd Tom jaloersch en bestelde ineens prospectussen van automobielen.... Of dàt wat zou helpen.... Enfin, hij wilde tenminste iets....
| |
| |
De prospectussen kwamen eergisteren.
En gisteren had er een eigenaardig voorval plaats bij eenige verre familieleden van me, de Schikgodinnen! Hermes had hen met een bezoek vereerd en hield een voordracht over de toekomst der wereld.... Zoo is die God.... Het eenige wat hij er mee bereikte was een ongeluk van Lachesis. De levensdraad van hèm daar brak ze doormidden, dat was het. Ze wordt oud. De draad was stuk.
't Is allemaal niet zoo erg.... Weet je nog dat jullie.... voor twintig jaar.... in de kerk elkaar gekust hebben? Tot in den dood.... zei je. En je meende het. Later werd dat anders. Je werd mondain. Liet je haar verven. Deed je dat voor Tom?.... of voor andere mannen, die naar je keken? Je wist het zelf niet, maar je wou je niet vervelen. En toch deed je het, je kon er niet tegenop. (Op anderen toon) : Het zou verschrikkelijk geweest zijn als mijn macht bij jullie was stuk gegaan.... De kans was groot, want er dreigde een einde te komen aan de verveling. Ik ben eerzuchtig!!
Je hebt groote macht, ellendig wijf!
Maar ze taant. De menschen hebben je dòòr, geloof me. Op het oogenblik woedt er de grootste oorlog die de menschen ooit gekend hebben!
Neen, de tijd, ònze tijd, kun je niet vervelend noemen.
Je vergist je. De tijd is nog nooit zoo vervelend geweest, nooit zoo eentonig als nu. Denk eens na.... iederen dag hoop, iederen dag teleurstelling, iederen dag dooden, iederen dag ellende. Altijd hetzelfde.... En de verveling blijkt bovendien te zijn de beste bodem voor massale bewegingen.... ik bedoel massale bewegingen ter verheerlijking van den onzin. De menschen vervelen zich liederlijk....
Merkwaardig is dat! Mijn grootste vijanden zijn natuur en geest, liefde en humor.... deze gaan wèl is waar schouder aan schouder, doch lijden groote verliezen!
| |
| |
Je gebruikt aftandsche termen, gemeenplaatsen! Je wordt afgezaagd!
Je leest ze anders iederen dag en overal. In de kranten en op de muren van de huizen, op schuttingen en bij den kapper waar je hoopt uren lang door te kunnen brengen, je hoort ze bovendien brullen door de grootste leiders van onze dagen.... Het is allemaal verveling, mijn kind! De menschen vervelen zich zòò heerlijk, dat iedere ruzie uitkomst beteekent. Nooit hebben de kroegen, dat zijn de bedehuizen van menschen die zich zèèr vervelen, zòòveel bezoek gekend. Er is weliswaar geen drank, maar er is zooveel te meer het vertrouwde gevoel.... van gemis.... aan nieuwe sensaties....
Een nieuw woord voor angst! De menschen hebben angst voor iederen dag die komen zal.... òòk diè angst, of.... als je wilt.... ook dàt enthousiasme is zoo vervelend op den duur. Geloof me, je kunt niets nieuws meer beleven, je kunt iets verwachten, dat is wel waar, maar het is allemaal eigenlijk bekend tot op het gebeente.... En mijn macht, als duivelin der verveling, wordt groot....
Dat schijn je nogal belangrijk te vinden!
Wel neen; hoe kom je daar bij! Het eenige belangrijke is de dood, want de dood alleen is het eenige volkomen onbekende.... De dood, de dood!.... Maar die den dood met nieuwsgierigheid tegemoet gaan, verminderen schrikbarend in aantal.... er blijft slechts over een angstige massa die zich verveelt, die daarom niets meer durft en die, even begrijpelijk, gewillig marcheert als zijn bereider hem de sporen geeft.... Nu.... hij daar.... was nièt nieuwsgierig en tòch ging hij dood.... gisteren.... Ik hoop voor hem dat Hermes zich de moeite zal getroosten om zijn ziel veilig naar de onderwereld te geleiden. Zoover ik het in mijn macht heb....
(valt haar in de rede)
Jouw macht? Jouw macht?.... Zal ik je de waarheid eens zeggen? Je bent niet een machtige duivelin.... je bent maar een pop.... een doodgewone pop.... Als jouw bespeler het wil, kun je spreken, anders niet.... je leeft bij de gratie van anderen!!
Die ànderen toch ook! Het is allemaal precies wat ik wil.... stomvervelend!
| |
| |
Goed m'n kind, ik wil je wel den indruk geven dat ik er niet meer ben en dus ga ik.... er zal een tijd komen dat je het heerlijk zult vinden, knus en gezellig, mèt mij, bij de radio te zitten!
(lacht grimmig en toont zich in haar afgrijselijke gedaante)
We zullen afwachten... den tijd niet al te zeer vooruit loopen.... ha ha ha.... Tot ziens, juffrouw op leeftijd.... tot ziens.... (Annie geeft geen antwoord en de heks vertrekt. Annie kijkt haar na, de handen vertwijfeld ten hemel heffende. Ze doet een paar schreden in de richting waar de heks verdwenen is en staat eenige oogenblikken van de doodkist verwijderd, met den rug er naar toe. Terwijl haar gedachten nog bezig zijn met het verschrikkelijke wezen dat zoo juist vertrokken is, gaat langzaam de deksel van de kist omhoog. Het blijkt, dat de doode de kist zelf opent. Tom, wit, met een scherp doodenmasker, komt overeind en gaat zitten. De kist kan hij echter niet verlaten. Hij staart een oogenblik met groote, wijde oogen naar Annie.)
(keert zich met een ruk om, ziet den doode en slaakt een kreet van ontzetting.)
Wat schrik je?.... Zie ik er zoo beroerd uit Annie?
Jij.... jij.... hoort.... niet te spreken.... Jij bent dood!!!
Moet ik dan altijd alleen dàt doen wat behoorlijk is?
Wat.... wat.... wat zie je d'r uit....!! Afschuwelijk!
Dat is het, ik voel me niet erg lekker.... Vind je het raar, dit?
Je hebt nog nooit zoo raar gedaan!
Misschien heb ik dan een klein deel van mijn leven gerehabiliteerd. Kom eens bij me zitten, Annie!
| |
| |
Goddank! Je bent nooit bang voor me geweest, is het niet?
Dan bezorg ik je tenminste een nieuwe sensatie. Je was er heelemaal aan gewend dat ik niet iederen avond wàt kon bedenken.... Wat een verrassing moet dìt voor je zijn!
(haar in de rede vallende)
Dood?.... Dood?.... Jij dood?.... Niet doen Annie, niet doen! Je hebt nog een kans, met dien idioot.... met Bob.... Als je er zoo bijligt als ik nu, is het ook niet veel meer.
Houd op, houd op!! Was ons huwelijk dan zòò slecht?
Neen, alleen maar vervelend.... Ik ben namelijk wat àl te vroeg een oud heertje geworden. De liefde interesseerde me minder dan het dagelijksch menu.... daarom spande ik me niet in om iets te bedenken. Ik kon zonder inspanning niet veel beters vinden dan altijd weer hetzelfde... den sleur.. je weet wel.... biljarten bij Kras.... kegelen bij Kras.... pandoeren in de salon.... en alles, alles abstinent.... Annie, ik vraag je vergeving.... liefste.... allerliefste.... daarom heb ik gedaan wat je zoo verschrikt en ben nog èènmaal in dit afgrijselijke lichaam teruggekomen.... voor een paar minuten maar.... (moeilijker sprekend) Tijdens mijn leven heb ik je zòò liefgehad.. dat ik niet door kan gaan zònder je vergeving.. voor het bederven van je leven.... liefste.... (strekt de handen uit.)
(achteruit deinzende)
Zwijg toch Tom.... Niet doen.... Zoo doet een doode niet.... als jij doet!! Ik was levenslustig.... en ijdel.... Ik bracht uren en uren door bij den kapper, maar die kan toch niets veranderen dan de kleur van mijn haren.... en zocht meer m'n vriendinnen dan jou.... heusch.... Maar toch wachtte ik altijd op je. Ik hoopte dat jij kleur in mijn leven zou brengen. Nooit kwam je later dan twaalf uur thuis....
(heft een hand op)
Sssst.... Je spreekt verward. Zeg me nu nog alleen wat je het meeste gedacht hebt tijdens ons
| |
| |
huwelijk, luister.... (plotseling luid en met klem) Nu ik dood ben mag je me dit niet weigeren!
(als onder hypnose)
Ik dacht.... alles goed en wèl, maar zòò iets!!! Toch was ik niet ècht ongelukkig!
(weer zachter)
Luister liefste.... ontrouw ben ik je nooit geweest.... nooit en nooit.... ik heb je liefgehad met m'n geheele hart en met m'n geheele verstand....
(komt geheel klassiek gekleed, in groote haast op, valt den doode in de rede)
Stil doode.... Stil!!!
(zijn laatste kans benuttende, luid)
Annie!!.... vergeef me, vergeef me al die trouw, vergeef me mijn trouw, vergeef me!!!....
Ik vergeef je je trouw.... en alles....
(strekt wanhopig de handen uit naar Annie)
Nog èènmaal.... een kus!!
(luid haar afkeer lucht gevende)
Neen, neen, neen!!!
(grijpt krachtig in)
Is het uit? Zwijg doode en verlaat je op mij. Je laatste daad heeft mij bekoord en doet je uit een bodemlooze ellende stijgen. Dus verlaat je nu op mij, zeg deze wereld, waar niemand meer liefhebben kan, vaarwel.... en volg me.... Ik zal je veilig geleiden naar de onderwereld, omdat jouw schim mij dierbaar geworden is.... door dit laatste.... Ga liggen.... Ga rustig liggen. Zoo.... (tot Annie) Sluit, ten teeken van verzoening, nu dat deksel toe.... Zoo.... zoo.... En nu, schim van Tom.... geef me de hand en volg me.... Zeg vaarwel aan de vrouw die je beminde, vaarwel aan ijdele droomen en onvervulde wenschen.... die kwamen van mij, ik zond je de droomen.... ga nu mee en toef niet langer bij dit lichaam.... Wij hebben nog een korte, doch zware tocht te volbrengen.... Ga mee en ik zal je veilig daar ginds doen landen!! (Doet alsof hij iemand aan de hand wegleidt, iemand die voor den gewonen sterveling onzichtbaar is, en verdwijnt.)
(alleen, gaat op de doodkist toe en tikt er tegen, alsof ze den doode opnieuw terug wil zien) . Tom.... Tom.... (tikt nog eens en nog eens, maar tevergeefs) Tom.... (werpt zich hartstochtelijk op de kist) Ik kàn geen doode kussen Tom, ik
| |
| |
kàn het niet, ik kàn het niet.... (Ze snikt, alsof ze eerst nu waarlijk smart gevoelt.)
(De beide doodbidders komen op. Ze loopen en handelen streng in de maat, doen alles symetrisch.)
(loopt op Annie toe en haalt de roode anjer uit haar haren)
Kan het?
Dan vervalt u in de hoogste prijsklasse!
Zit u nogal dik in uw slappe wasch?
(tot 1e Doodbidder)
Wat een moordgriet!
(zacht)
Hou je kop dicht.... die is voor straks!
Bij de eerste klas is muziek.
(knikt hevig ontkennend.)
Hoeft ook niet, het gaat maar om te begraven!
U krijgt met thuis te blijven gèèn korting, als u dàt soms denkt!
En de muziek blijft de muziek, dat blijft allemaal hetzelfde.
Gaat u met alles accoord? Het lijk is tegen ongelukken hoog verzekerd!
| |
| |
Vooruit dan maar (pakt de kist van voren aan) Een - twee....
(pakt de kist van achter)
Ik heb 'm!
Klaar achter? Vooruit dan.... èèn - twee.... ik zeg.... hòep! (De kist wordt door de beide mannen opgetild.)
Wat is-ie zwaar van voren!
Dan is het vast een geheelonthouder, want z'n kop is licht. En de dood verandert alles.... wat bij het leven zwaar was, wordt nà den dood licht... en omgekeerd...
Ervaring man, ervaring.. en veel lezen.. je moet vooral veel lezen, dan wor-je wijs.... dat merk je nu.... Hou-em goed vast!! Hei je n'm?
Vooruit dan.... Muziek!!.... hela-hòep!!
(er klinkt zacht treurmuziek.)
Een ieder wordt bedankt voor de eer.... hòep!!
de overledene bewezen.... hòep!
(De doodbidders, mèt de kist, marcheeren langzaam af, onderwijl het navolgende declameerende. Tot het einde van dit bedrijf blijft nu zacht treurmuziek klinken.)
(in koor)
Want de hersens zijn zwaar!
Nog zoo goed aan z'n end?
| |
| |
(Doodbidders met kist af.)
(Annie begint nu het vertrek haastig te doorzoeken. Ze is nog steeds getooid met de rouwsluier. Haar bewegingen zijn angstig. Na eenige oogenblikken van stil spel, gaat Annie naar de plaats waar de kist gestaan heeft, buigt het hoofd en beweegt de handen alsof ze op een onzichtbaar klavier speelt. Bob komt op. Hij heeft een ruiker anjelieren bij zich, precies zoo een als waarmee hij vroeger Tom bespot heeft. Statig gaat hij naar Annie, die hem reeds bemerkt heeft, maar die toch doorging met haar vreemde gebaren.)
Wat doe je? Speel je piano?
(staakt de gebaren)
O, niets.... ik kon dit niet laten Bob.... maar het is niets.... beteekent niets....
Maar de eene z'n brood, is de ander z'n dood.... of omgekeerd!
Nog wel gecondoleerd.... met je verlies!
(Annie komt schoorvoetend naderbij.)
Deze bloemen zijn voor jou!.... Neem me niet kwalijk, maar ik had je twintig jaar geleden bloemen moeten geven.... enfin, nu krijg je ze toch!
(Gretig)
Bloemen voor mij? Dank je Bob, dank je! ....Ik heb in die twintig jaar van m'n huwelijk geen bloe-
| |
| |
men meer van Tom gehad.... Dank je hèèl hartelijk Bob.... Da's lief van je, juist op dezen dag!
(slaat de armen om haar heen)
Ik heb je twintig jaar lang liefgehad Annie.... en ik wist dat ik.... nou ja, het stond in de kaart.... kom dan maar, ik moet courage hebben.... eh.... wij gaan nu samen wèg, is het niet?
Ja.... O God, ja wèg!!.... Alsjeblieft wèg!!
In Nice gaan we trouwen en zoo en komen dan terug in een nieuw huis.... Ja?.... Ja?.... kom, doe dat zwarte ding weg....
Ja Bob, ja (werpt den sluier van zich. Er klinkt nog steeds treurmuziek.)
En nu.... een kus Annie.... onder de tonen van deze muziek, die onze getrouwe getuige moge blijven, een kus als zegel op onze eeuwige liefde....
(heft haar gelaat naar Bob, die haar als een gròòt man, plotseling in z'n armen neemt en haar een kus op de lippen drukt.)
(Even hoort men, als komende van heel uit de verte, het geschetter van oude-wijven stemmen. Hierop zwijgt ook de muziek.)
Wat was dat? Ik meende iets te hooren!
Dat zul je je wel verbeeld hebben, Annie!.... Hoor eens!! (heel lief) Kind.... we gaan een huis huren, een groot huis. En dat richten we splinternieuw in.... En liefste, dan houden we ieder zoo wat gewoontes over uit onzen vroegeren tijd, toen we nog niet met elkaar getrouwd waren.... we doen dat om alles frisch te houden!
Zoo is het, frisch! Ik bijvoorbeeld, ga 's Maandags kegelen bij Kras en 's Woensdag biljarten bij Kras en....
(hem in de rede vallende, gelaten)
En 's Zondags pandoeren in de salon, is het niet?
| |
| |
Juist!! Hoe weet je dat zoo precies?
Ik raad het maar jongen.... Nu, ga je gang.... in Godsnaam....
(hijgend, alsof het nemen van een besluit haar moeite kost)
Wanneer.... je.... wilt.... (slaakt een kreet en valt bezwijmd in de armen van Bob.)
Help!! O God.... Help.... O God.... wat een toestand.... wat is ze gelukkig met me!.... O God.... Help.... (Annie krijgt het bewustzijn terug) Ga mee, ga mee.... Ik zal je vast in je nieuwe huis brengen.... Ga mee.... (Haar ondersteunende, verlaat hij met de wankelende Annie het tooneel. Onmiddellijk daarna komt Jan Klaassen, hulpeloos en ellendig, het tooneel op. Hij loopt in de richting waar het gegelukkige echtpaar verdwenen is, wendt zich dan met een wanhopig gebaar naar het publiek.)
(heft de armen in wanhoop ten hemel. Langzaam en met grooten nadruk)
HOE BESTAAT HET?
DOEK
| |
Tweede tafreel
Atropos, Clotho, Lachesis
Het tooneel is als in het eerste tafreel van het eerste bedrijf. De drie godinnen zijn in groote stilte bezig met hun werk. Lachesis zit achter haar weeftoestel. Clotho bedient het spinnewiel, Atropos houdt het spinrokken op voor Clotho.
(het spinrokken neerleggend, loopt naar het weefgetouw en buigt zich over het stramien waar Lachesis mee bezig is) (na een gebaar van vertwijfeling)
Het is wèèr snert zus!
Je had wèl dezelfde kleur moeten nemen, maar dàn in het blauw.... Dat heb ik je toch gezegd?.... Niet?.... Niet?.... (begint in een toestand van groote woede te geraken) Hoelang.... hoelang heb je nu al aan dat arme hart
| |
| |
geprutst.... geprutst zeg ik je?.... Nu?.... Zeg op?.... Hoe lang ben je er aan bezig?
(beschaamd en bijna fluisterend)
Vier en veertig jaren!
Vier en veertig jaren.... Bijna een halve eeuw.... voor niets, voor een marteling daar beneden.... Vier en veertig jaren ellende.... Vooruit zeg ik je.... Neem maar een àndere draad en begin in Godsnaam aan een ànder hart.... Dit breek ik.... of het èrg is of niet.... (gilt van woede) dit breek ik dòòr!!! Kijk.... Zoo.... zoo.... zoo (Bijt met haar brokkeligen mond de draad doormidden) zoo, zoo, zoo...
(Ze grijpt het stramien uit het toestel van Lachesis en bekijkt even, bevend van woede, een rood hart in een groen veld. Ze schudt het hart woedend ten hemel en werpt het weg.)
Die stakker is er geweest.... Ik hoop dat ze met muziek.... enfin, da's toch ook eigenlijk niet veel na zoo'n leven.... Lachesis, je moest je schamen!
(verschrikkelijk kwaad)
Schamen moest ze zich, schamen!!!!!
(Er klink, van de aarde, treurmuziek.)
DOEK
|
|