Leven en bedryf van den heere Michiel de Ruiter
(1988)–Geeraardt Brandt de jonge– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 882]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Het leven van den heere Michiel de Ruiter, Hartog, Ridder &c. L. Admiraal Generaal van Hollandt en Westvrieslandt. Zestiende boek.Terwyl men, naa veelerley aanbiedingen, wegens den Staat der vereenighde Nederlanden aan zyn Majesteit van Grootbritanje gedaan, om de vreede te bekoomen, nu te Londen, door den Heer Peter Fernanden, de Jouar de Velasko, Marquis de Fresno, Gezant van den Koning van Spanje aan den gemelden Koning van Grootbritanje, onder de handt zonder ophouden arbeidde, om dat langhgewenschte werk ten einde te brengen, werdt ook de toerusting ten oorlogh te landt en te water met geen minder yver behartight. Ga naar margenoot+Den derden van Februarius des jaars mdclxxiv, werdt de Ga naar margenoot+staat van uitrustingGa naar margenoot† tot tnegentig scheepen en fregatten van oorlogh, vierentwintig branders, en 't ander kleen vaartuigh daar toe behoorende, by hunne Hoog. Moog. de Heeren Staaten Generaal vastgestelt. Doch terwyl men bezigh was met alles daar toe te vervaardigen, en 't volk te werven, quam schielyk de tyding, dat de vreede tusschen den Ga naar margenoot+Koningh van Grootbritanje en de Staaten der vereenighde Nederlanden, den negentienden van Februarius, tot Westmunster was geslooten. De Marquis de Fresno, Gezant van Spanje, hadt van de Heeren Staaten last en volmaght gehadt om te handelen en te sluiten, en door zyn bemiddeling en aanhouden werdt alles afgedaan, en de leste handt aan 't werk geleit. Zeeker Engelsch Schryver verstondt dat de L. Admiraal de Ruiter wel diep deelde in d'eere van deeze vreede, als hy zyn lof Ga naar margenoot+op deeze wyze ophaalt: De zonderlinge voorzichtigheit en 't beleit Ga naar margenoot+van den Admiraal de Ruiter, in verscheide gelegentheden van deezen oorlogh getoont, maakte hem zoo nut voor zyn Vaderlandt, welker vervallen staat hy als een Atlas scheen t'ondersteunen en te bewaaren, en zoo beroemt by zyne vyanden, die door ondervinding hadden geleerdt, dat hy niet licht was t'overwinnen, niet tegenstaande zy daar toe veel weers hadden gedaan, in voegen, dat d'uitslagh der zaaken aan wederzyde in balance of wederwicht stondt: zoo dat d'eene geen reeden hadt om van de vreede te wanhoopen, en d'ander om de voorslaagen daar toe Ga naar margenoot+te verachten. Dit baande den wegh tot den vreedehandel met Engelandt, en de Staaten van Hollandt naamen de gelegentheit waar, om zich van de bemiddeling van de Kroon en Staatsbedienaars van Spanje, en andre goede vrienden in Engelandt, te dienen, die dit vreedewerk, als een zaak van groot belang, zoo kraghtig voortdreeven, dat de Koning van Grootbritanje zich door de meenigerley aanzoekingen en beden van den een en den ander liet beweegen om tot een vreede met de Hollanders te koomen, die te Westmunster werdt geslooten, tot een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 883]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+onuitspreekelyke vreughde voor de Staaten, en een altydt duurende glory voor de Ruiter: in zulk een benaauwden tydt, dat de Hollanders gewichtige reden hadden om zich over zulk een redelyk verdragh te bedanken. Ga naar margenoot+Wat de voorwaarden deezer vreede aangaat, alle die uitspoorige en hooghgaande eischen, in 't jaar mdclxxii van de zyde van Engelandt voorgestelt: als onder anderen, van het overleveren van 't eilandt van Walcheren, de stadt en 't kasteel van Sluis, het eilandt van Kadsand, het eilandt van Goereê, en het eilandt van Voorne, in handen van zyn Majesteit van Grootbritanje, en voorts van 't opbrengen van een millioen ponden sterlings, tot vergoeding van zyn Majesteits onkosten in den oorlogh gedaan, en 't betaalen van een jaarlyksche giste van tienduizendt pondt steerlings voor altydt, wegens 't verlof dat de Koning den Nederlanderen zou geeven tot de haaringhvanghst op de kusten van Engelandt, Schotlandt en Yrlandt, dit alles liet men vallen, of men ging 't stilzwygende voorby. 'T is wel waar dat van de zyde van Engelandt te deezer tydt een artykel was opgestelt, aangaande de visschery Ga naar margenoot+of haaringhvanghst, en daar by geëischt, dat d'onderdaanen van de Staaten Generaal zich voortaan onthouden zouden van te visschen op de kusten en banken van zyn Majesteits gebiedt, zonder alvooren verlof en paspoortGa naar margenoot† daar toe verkreegen te hebben. Doch de Heeren Staaten weigerden ontrent dat punt iet in te willigen: dewyl hunne onderdaanen Ga naar margenoot+de vryheit der visschery eenige eeuwen langh, zonder steurnis, hadden genooten, en zonder dat daar uit eenigh verschil was gereezen, 't welk de vriendtschap tusschen beide de volken hadt veranderdt. Ook liet men van de zyde van Engelandt dat artykel vaaren, zonder in 't tractaat van vreede daar van te reppen. Maar aangaande het stuk der vlagge, 't geen de Heeren Staaten verstonden dat een punt van heusheit en beleeftheit, of een eerbewys was, 't geen ze eenen grooten Koning, zonder nadeel van den Staat of des zelfs onderdaanen, konden Ga naar margenoot+toestaan, werdt het volgende artykel vast gestelt: dat alle de scheepen of vaartuigen toebehoorende de vereenighde Provincien, 't zy scheepen van oorlogh of andere, 't zy bezonderlyk of in esquadres verdeelt, in eenige zeën, van de kaap Finisterre genoemt, tot aan 't midden van 't punt gezeit het Staaten eilandt in Noorweegen, alle de scheepen en vaartuigen, zoo veele zyn Majesteits wimpel voerden, ofte het zeil, gezeit Jak, ontmoetende, dat in zulk een geval de scheepen of vaartuigen der bovengemelde vereenighde Nederlanden haare topwimpel van de groote mast neemen, en het topzeil zullen laaten vallen, in diervoegen, en met gelyke eerteekenen, als ooit t'eeniger tydt in eenige plaatzen hier bevoorens, jegens eenige scheepen van zyne Majesteit van Grootbritanje, ofte van des zelfs voorzaaten, ten reguarde van eenige scheepen van de Staaten Generaal, ofte van der zelver voorzaaten, zouden moogen zyn gebruikelyk geweest. Voorts, ten einde dat alle aanleidingen en oorzaaken van nieuwe geschillen, pretensien en actien, t'eenemaal moghten uitgeroeit worden, van wat natuur die ook moghten weezen, of Ga naar margenoot+onder wat naam of voorwending aangevaart, en op dat de gronden daar die op scheenen te steunen geheel vernietight moghten worden en weghgenoomen, zoo beloofden de Heeren Staaten, in een der artykelen, aan zyn Majesteit van Grootbritanje te zullen betaalen achtmaal honderdtduizendt ryksdaalders, of 2000000 guldens, of twee millioenen: het vierde gedeelte te betaalen naa d'onderlinge uitwisselinge van de ratificatie, en d'andre gedeelten binnen den tydt van drie jaaren, naast | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 884]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+daar aan volgende. Dees belofte sproot uit een aanbieding, die van der Staaten zyde, door den Marquis de Fresno, eenigen tydt te vooren was overgelevert. D'andre artykelen waaren van minder gewicht, Ga naar margenoot+en zyn in de Historien van dien tydt te leezen, Den zesten van Maart werdt de ratificatie der vreede in den Haage uitgewisselt, en de vreede ten zelven daage aldaar afgekondight. Ook werdt den veertienden der Ga naar margenoot+maandt dank- en bededagh in de vereenighde Nederlanden gehouden, en alomme teekenen van vreughde, over 't verkrygen van de gemelde vreede, betoont. Korts daarna werdt ook de vreede in Engelandt verkondight, met geen minder teekenen van blydtschap over de herstelde Ga naar margenoot+vriendtschap tusschen de twee nabuurige volken. Nu juichte 't vereenight Nederlandt van vreughde, om dat een der vyandtlyke Koningen met de vyandtschap de wapenen afley, en dat de Staat nu beter bestandt was om zich tegens Vrankryk te verweeren. D'inwoonders van Engelandt hadden geen minder stof tot blydtschap, nu z' ontslaagen waaren van een oorlogh, die elk tegens de borst was, daar alleen Vrankryk 't voordeel van trok, en zy schaade by leeden: die in de vier bloedige zeeslaagen, in twee jaaren tydts, zoo veel vrouwen tot weduwen, en kinderen tot weezen hadt gemaakt: die hunne zeevaart en koophandel in alle zeën, naby of ver gelegen, alomme hadt verstoort; en dat door de meenighvuldige kaperye der Zeeuwen en Hollanders: die zoo ver ging, dat men in zeekre Historie vindt aangeteekent, hoe te deezer tydt, toen men de ratificatien over de vreede wisselde, in den Haage een lyst werdt vertoont van 2863 veroverde en opgebraghte scheepen, onder welke alleen 160 Fransche, en al d'andre Engelsche waaren. De Nederlanders leeden minder schaade, om dat men alle zeevaart in tydts by plakkaat hadt verbooden. Naa 't sluiten der vreede met Engelandt, werdt by den Staat overwoogen, of men de toerusting ter zee niet zou konnen verminderen: waar op de L. Admiraal de Ruiter, ter begeerte van zyn Hoogheit de Prins van Oranje, zyn advys en raadt op 't papier stelde, welk geschrift, den zevenentwintighsten van Februarius geteekent, van deezen inhout was. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[27 Februari 1674]Doorluchtige, Hooghgebooren Vorst en Heere,
Ga naar margenoot+De Ondergeschreeven L. Admiraal de Ruiter, achtervolgens en in conformité van Uwe Hoogheits ordre, overwoogen hebbende de veranderinge van zaaken, gevallen door d'onlanghs getroffen vreede, tusschen den Konink en het Ryk van Engelandt ter eenre, en deezen Staat ter andere zyde, zoude (onder correctie) van advys zyn, dat de staat van equipagie, op den 3 February 1674. by haar Hoog. Moog. gearresteert, zoude konnen worden gediminueert, en gebraght op 42 scheepen van oorlooge, gemonteert door den anderen van 50 tot 80 stukken, en daar boven, ieder met matroozen bemant, als in den voorschreeven staat werdt geexpresseert. 6 fregatten van oorloge, mede gemonteert en bemant, als in den zelven staat is gemeldt. 18 branders, 12 snaauwen ofte lichte vaartuigen, die dicht onder de wallen konnen loopen, en onder faveur van haar kanon het kleine vaartuigh de militie doen landen. 12 kleien galjoots, om de militie aan landt te zetten. 24 groote galjoots, tot transport van vivres, bier en water. Deeze vloote zoude alleen geëmployeert konnen worden tot afbreuke, en op de kusten van Vrankryk, voor, in, en buiten 't Kanaal, conform zeekere instructie, daar toe te formeren en t'arresteren. Aldus geadviseert in 's Gravenhage, den 27 Feb. 1674. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 885]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Doch dit advys werdt niet gevolght, maar een grooter getal van Ga naar margenoot+scheepen toegerust, gelyk daarna zal worden verhaalt. Op den zelven dagh heeft de Heer de Ruiter den eedt van getrouwigheit, als L. Admiraal Generaal van Hollandt en Westvrieslandt, in handen van zyn Hoogheit den Heere Prinsse van Oranje afgeleght, tot welke staat en waardigheit zyne Hoogheit hem meer dan een jaar geleedenGa naar margenoot† hadt verkooren, gelyk blykt uit de daghteekening van zyn commissie of lastbrief, die dus lang schynt opgehouden, en hier nu staat in te voegen, luidende gelyk volght. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[21 Februari 1674]WILLEM HENRIK, by der gratie Godes, Prinsse van Oranje en Nassau, Grave van Katzenellebogen, Vianden, Dietz, Lingen, Meurs, Buuren, Leerdam, &c. Marquis van der Veere en Vlissingen, Heere en Baron van Breda, der stadt Grave, en Lande van Kuik, Diest, Grimbergen, Herstal, Kranendonk, Warneston, Arlay, Noseroy, St. Vyt, Daasburgh, Polaanen, Willemstadt, Nyervaart, Ysselstein, St. Martensdyk, Steenbergen, Geertruidenberg, de hooge en laage Swaluwen, Naaldtwyk, &c. Erfburgh-Grave van Antwerpen en Besançon, Erfmaarschalk van Hollandt, Gouverneur en Stadthouder van Hollandt, Zeelandt, en West-Vrieslandt, Kapitein Generaal en Admiraal der vereenighde Nederlanden. Alzoo tot vorderinge van den dienst der gemeene zaaken van de Admiraaliteit, voorvallende in de Kollegien residerende in Hollandt en Westvrieslandt, en omme goede ordre over de scheepen, galeyen, jachten, eenzaamentlyk het krygs- en scheepsvolk, die by de voorzeide Kollegien tot der Landen dienste, op onze bestellinge, aangenoomen zyn, en naamaals aangenoomen zullen werden, noodig is, dat de staat van L. Admiraal Generaal, over de quartieren, gestelt onder de Kollegien voorschreeve, by een bequaam persoon werde bekleedt; SOO IS 'T, dat wy, om de goede kennisse die wy hebben van de persoon van MICHIEL ADRIAANSZOON DE RUITER, en van zyne getrouwigheit, vroomigheit, neerstigheit en kloekmoedigheit, in 't stuk van den oorloge, den zelven MICHIEL ADRIAANSZOON DE RUITER onthouden, gestelt en gecommitteert hebben, onthouden, stellen en committeeren mits deezen, in den voorschreeven staat van onzen L. ADMIRAAL GENERAAL van Hollandt en Westvrieslandt voorschreeve, gevende hem volkoomen maght, authoriteit, en speciaal bevel, den zelven staat te aanvaarden en te bedienen, over alle de scheepen, galeyen, en jachten ter oorloge, onder 't beleidt van de Kollegien in Hollandt, Westvrieslandt, en anderszints toegerust, en die naamaals toegerust zullen werden, te gebieden, deezer Landen en onze vyanden te vervolgen, krenken en beschadigen, by alle middelen en manieren hem moogelyk zynde, goede ordre op de voorschreeve scheepen, galeyen en jachten van oorloge te houden, en doen houden, mitsgaders goede toezicht te hebben, dat de zeerivieren en binnenwateren vry en veiligh gebruikt moogen worden, goede wachten te doen houden tegens alle invasien en toghten, die eenige vyanden op ofte in de voorschreeve Landen zullen willen doen: met den Heeren Staaten Generaal, Ons, en de Raaden van der Admiraliteiten in Hollandt en Westvriendslandt, en allen der Landen, en onze Gouverneurs, Oversten, Viceadmiraalen en Kapiteinen, te water en te lande, dien zulks aangaan zal, goede correspon- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 886]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dentie Ga naar margenoot+te houden, om goedt tydts des te beter op alles, tot der Landen dienst en des vyandts afbreuk, verzien te moogen werden: en voorts alles te doen, achtervolgende d'artykelen, ordonnantien en instructien, op 't beleidt van den krygshandel te water gemaakt, en als noch te maaken; zoo wel der vereenighde Nederlanden en ons part en gerechtigheit in alle buitten en prinsen, als alle andere zaaken, den krygshandel te water aangaande. Alles op alzulke gagien, tractementen, eeren en emolumenten, als tot den voorschreeven staat geaccordeert zyn, ofte noch geaccordeert zullen worden. Waar op, en van hem wel en deughdelyk te quyten, de voornoemde MICHIEL ADRIAANSZOON DE RUITER gehouden wordt den behoorlyken eedt te doen: welken eedt gedaan zynde, verzoeken Wy allen Koningen, Vorsten, Prinssen en Heeren, haaren Admiraalen, Stadthouderen, Gouverneurs, Officieren, Magistraaten van de Republyken, Steden, en anderen onze Geallieerden en goedtwilligen, den voornoemden MICHIEL ADRIAANSZOON DE RUITER, in 't geene der voorschreeve Landen en onzen dienst, mitsgaders deezen zynen last en commissie aangaat, alle goede bevorderinge, hulpe en bystant te bewyzen. Ordonneren en beveelen ook allen Gouverneurs, L. en Viceadmiraalen, Oversten, Kapiteinen, Bevelhebberen, soldaaten, bootsgezellen, en allen anderen krygsluiden te water en te lande, onder onze gehoorzaamheit staande, den gemelden MICHIEL ADRIAANSZOON DE RUITER voor onzen L. ADMIRAAL GENERAAL voorschreeve respectivelyk te houden, kennen en respecteren, zoo dat behoort, op de peenen en straffen daar toe geordonneert. Ende werdt ons 't zelve aangenaam. Des t'oirkonde hebben wy deezen met onzen naame onderteekent, en ons zegel daar onder doen hangen. Gedaan in 's Gravenhage, den 21 February 1673.
Was onderteekent, G.H. PRINCE d'ORANGE.
Ter ordonnantie van zyn Hoogheit, Voorts hing daar aan zyn Hoogheits groot zegel, in rooden wassche. C. HUIGENS.
De zelve commissie werdt korts daarna door den Heer L. Admiraal Generaal de Ruiter voorgedraagen ter vergadering van de Heeren Raaden ter Admiraaliteit te Rotterdam, en ter Secretarie van hunne Ed. Moog. te boek gesteltGa naar margenoot†: als ook daarnaGa naar margenoot↓ ter vergadering van 't Ed. Moog. Kollegie ter Admiraaliteit tot Amsterdam. Te deezer tydt liet de Heer de Ruiter, dewyl de gesteltenisse der zaaken zoo was verandert, zyn gedachten gaan om den Koningk van Vrankryk, of zyne onderdaanen, Ga naar margenoot+afbreuk te doen. Hy gaf zyn Hoogheit den Prinsse van Oranje op den zelven zevenentwintighsten van Februarius, toen hy zyn eedt afley als L. Admiraal Generaal, by geschrift te bedenken, of niet een goedt esquadre van oorlogscheepen, voorzien met landtsoldaaten, op het spoedighste zou konnen en behooren toegerust, en gezonden te worden naar de Karibesche of vooreilanden van Amerika, die onder de maght van Vrankryk stonden: met ordre, om de zelve, met naamen Martenicque, Guardeloupe, de Granades en Nantes te vermeesteren, te bezetten en in te houden. Hy vertoonde wat nut het Landt en des zelfs ingezetenen daar uit zouden trekken, wat waaren daar te lande vielen, en wat koopmanschappen dat men uit deeze landen derwaarts zou konnen voe- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 887]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ren, Ga naar margenoot+en met groote winst vertieren. Voorts gaf hy te kennen, wat getal van scheepen en fregatten van oorlogh, branders en fluiten, en wat maght van landtsoldaaten daar toe, zyns oordeels, zouden van nooden zyn. Dees voorslagh werdt in 't heimelyk gedaan en overgelevert. Ook werdt 'er in 't heimelyk over gehandelt; op dat 'er de vyanden geen lucht van moghten krygen: want zulke aanslaagen konnen niet gelukken, als ze te vroegh bekent worden. Men oordeelde dat men den toght hadt te waagen, om 't nut dat 'er in stak, indien de toelegh wel uitviel. Doch hoe zeer men de zaak zocht geheim te houden, nochtans kreegh de vyandt eenige kennis van 't voorneemen: het zy dan door iemants ontrouw, 't zy dat men door de toerusting en toestel, die in 't openbaar moest geschieden, eenighzins giste en riedt werwaarts dat het gemunt was. In 't begin van Maart werdt de staat der equipagie, of toerusting der vloote, naa dat daar over door Gecommitteerden uit de Kollegien ter Admiraaliteit met zyn Hoogheit, en de Gedeputeerden van hunne Hoog. Moog. tot de zaaken van de zee, in verscheide vergaderingen was geraadtslaaght, eindelyk by de Heeren Staaten Generaal Ga naar margenoot+vastgestelt, en beslooten, dat voor het tegenwoordige jaar zouden werden toegerust, en in zee gebraght, de volgende scheepen: 18 scheepen van oorloge, gemonteert door den anderen van 66 tot 80 stukken, en bemant met 400 matroozen. 24 scheepen van oorloge, gemonteert door den anderen van 50 tot 60 stukken, en bemandt met 300 matroozen. 12 scheepen van oorloge, gemonteert door den anderen van 40 tot 50 stukken, en bemant met 200 matroozen. 12 fregatten, gemonteert van 30 tot 36 stukken, en bemant met 130 matroozen. 18 branders. 18 snaauwen. 24 fluitscheepen. 12 groote galjoots. 12 kleene galjoots. Deeze scheepen zou men voor den tydt van zes maanden van lyftoght bezorgen, en zoude de kosten van de voorzeide toerusting bedraagen 4955752 guldens, 12 stuiv. Boven dien zouden op de voorschreeve scheepen worden gebraght negenduizendt soldaaten, welker montkosten en eenige uitrusting quam te bedraagen 781920 gulden, zoo dat alles te zaamen zou kosten 5737672 guldens en 12 stuivers. Men hadt al over eenige weeken, toen men een grooter getal van scheepen in zee dacht te brengen, het volk beginnen te werven, en de toerusting aangevangen, daar men nu meê voortging. Doch een laate felle koude en vorst, die de geheele maandt van Maart duurde, gaf veel verhindering. Ondertusschen hadt men ook beslooten, een gedeelte van 's Landts vloot, volgens den voorslagh by den Heer de Ruiter gedaan, onder zyn gebiedt en beleidt, naar de Fransche Karibesche eilanden te zenden, en werdt tot dien einde alles vervaardight. De Ga naar margenoot+rendevous of verzaamelplaats van de vloot werdt gestelt in de Wielingen, ontrent Soutelande, binnen den elleboogh. De scheepen van de Kollegien ter Admiraaliteit van Amsterdam en 't Noorderquartier liepen eerst in zee: doch de scheepen van de Maas werden door tegenwindt etlyke daagen opgehouden, en de L. Admiraal de Ruiter raakte eerst den negentienden van May, met zeven groote scheepen, buiten gaats. 'S daaghs te vooren hadt hy de volgende ordre beraamt en uitgegeeven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[18 Mei 1674]Michiel Adriaanszoon de Ruiter, Ridder, L. Admiraal van Hollandt en Westvrieslandt, Opperhooft van 's Landts vloote. Ga naar margenoot+Interdiceert hier mede wel striktelyk alle Hooftofficieren, Kapiteinen, Kommandeurs ofte Schippers, onder de voorschreeve vloote refor- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 888]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
terende, Ga naar margenoot+dat hem niemant en zal vervorderen, wanneer wy op de generaale Ga naar margenoot+rendevous, in ofte ontrent de Wielingen, zullen weezen gearriveert, uit haare respective onderhebbende scheepen, ofte vaartuigen, in persoon daar aan landt te vaaren, veel min daar toe aan iemant van haare ophebbende Officieren, matroozen ofte soldaaten, eenige permissie te geeven, maar hun alzints paraat en veerdigh hebben te maken en te houden, omme van daar op 't spoedighste weder te konnen zee kiezen, op peene dat wie contrarie bevonden werdt te doen, dienthalven rigoureuselyk zal werden gestraft. Ga naar margenoot+Ook werden daarenboven alle Hooft officieren en Kapiteinen, die eenigh 's Landts schip ofte fregat kommanderen ofte voeren, ernstigh gelast, dat zy van nu af aan haare onderhebbende matroozen dagelyks in de wapenen zullen doen exerceren, en bequaam maken, omme, in cas dat een descente ofte landinge ondernoomen werdt, de landtmilitie te konnen assisteren, rengerende haar tot dien einde onder formele kompagnien. Ende omme daarinne eenige proportie te houden, zoo zullen de scheepen gemonteert door den anderen van 66 tot 80 stukken, en daar boven, ieder moeten furneren drie kompagnien, elk van 60 koppen. De scheepen gemonteert door den anderen van 50 tot 60 stukken, en daar boven, ieder 2 kompagnien, elk van 60 koppen. De scheepen gemonteert door den anderen van 40 tot 50 stukken, en daar boven, ieder een kompagnie van 60 koppen. En ten laatsten, de fregatten gemonteert door den anderen van 30 tot 36 stukken, mede ieder een kompagnie van 60 koppen, alle te verstaan in ryen en gelederen, zonder d'Officieren. Doende alle de zelve wapenen met goedt zydtgeweer, twee derde met musquetten en snaphaanen, en een derde met halve pieken. En die van het voorschreeve geweer te schaars zyn voorzien, zullen in plaats moogen geeven pistoolen en enterbylen. Daarenboven zal ook uit ieder scheepsvolk moeten werden gedespicieert Ga naar margenoot+bequaame persoonen, om tot Granadiers te konnen werden geëmployeert, te weeten, uit ieder van de grootste scheepen 6 mannen. Uit de scheepen daar aan volgende, ieder 4 mannen. Uit de kleinste scheepen, ieder 3 mannen. En uit de fregatten, ieder 2 mannen. Ga naar margenoot+Tot wiens gebruik op ieder schip of fregat ook zoo veele tasschen tot de handtgranaden van zeildoek zullen doen maken, met een dubbelde bandt daar by, dat de zelve om den hals konnen werden gehangen, doende de konstapels bezorgen, dat de zelve handtgranaden wel en ter deegen zyn geprepareert. Als mede de Scheepskorporaals, dat het geweer wel schoon en klaar, de bandeliers met kruidt en loot, mitsgaders lonte, en de tasschen voor snaphanen en pistoolen met patroonen en vuursteenen wel zyn voorzien. Ook de stukjes op de plechten van haare boots te doen passen, en gereet maaken dat daar toe behoort, omme, d'occasie presenterende, verzeekert te weezen dat den gerequireerden dienst daar van getrokken zal konnen werden. Zullen ook doen opstellen, en aan ons overbrengen, de naamen van de Hooftofficieren en Kapiteinen van de landtmilitie, met het getal van de mindere Officieren en soldaaten, die zy daar mede op haare scheepen hebpen overgekreegen, met expressie van de regimenten daar onder die gehooren. Ende gekoomen zynde voor ofte ontrent d'een ofte d'andere plaatze, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 889]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+daar men geconcerteert en over een gekoomen is voet aan landt te zetten, Ga naar margenoot+zullen wy, tot een kennelyk sein, de roode vlagge van de nok van de bezaens roede laaten waaijen, ende een schoot schieten, desgelyks zullen de verdere L. Admiraalen mede doen. Waar op hun dan allen en een ieder, die om te landen gekommandeert zyn, zullen hebben gereet te maaken, en t'embarqueren in zoodaanige scheepen, fregatten, fluiten, branders, snaauwen, galjoots, boots en chaloupen, als daar toe te vooren zyn geordonneert en aangeweezen. Des werden alle de hooge en mindere Officieren ter zee, en matroozen, het zy die de voorschreeve scheepen en vaartuigen kommanderen en voeren, ofte die tot hulpe en assistentie van de militie mede zyn gedestineert Ga naar margenoot+te landen, by deezen specialyk bevoolen, d'ordres en commandementen, die haar door ofte van wegens den Heere Grave Willem van Hornes, Generaal van de artillerye der vereenighde Nederlanden, gegeeven zullen worden, prompt, en zonder de minste contradictie te pareren en naa te koomen, op peene van als wederhoorige gestraft te worden, conform den teneur van den artykelbrief ter zee, door den Staat, en andere ordres, by zyne Hoogheit gearresteert, daar naar hun respective hebben te reguleren, zonder van 't een of 't ander te blyven in gebreeke. Aldus gedaan in 's Landts schip de zeven Provincien, ten anker binnen gaats voor Goereê, den 18 Mey 1674.
MICHIEL ADR. DE RUITER.
Den twintighsten quam de L. Admiraal Generaal de Ruiter voor de Deurloo by d'Amsterdamsche scheepen, en laveerde 's anderendaaghs den Deurloo in, daar hy verscheide scheepen, te vooren ingekoomen, vondt leggen. Den tweeëntwintighsten werdt een lyst opgestelt van de scheepen daar 's Landts vloot te dier tydt uit bestondt, welke lyste, als ook der zelver verdeeling in esquadres, en in hooft-en smaldeelen, kortheits halven, hier wordt uitgelaaten. Den vierentwintighsten van May liep 's Landts vloot, naa dat de L. Admiraal de Ruiter, met den Heer Raadtpensionaris Ga naar margenoot+Fagel, en andre Gedeputeerden van den Staat, op alles goede ordre hadt gestelt, uit de Wielingen, door de Deurloo, in zee. De meeste landtsoldaaten, tot den toght dienende, waaren in fluiten en in Ga naar margenoot+d'andre scheepen gescheept, met hunne Bevelhebbers, den Graaf Willem van Hornes, den Kornel Uittenhoven, de L. Kornellen Grandmaison, en Steelandt, en anderen, te lang om te noemen. Doch etlyke kompagnien, te laat koomende, werden ingewacht, en quaamen daarna met lichters aan boordt. Men maakte alle Scheepskapiteinen en anderen Bevelhebberen bekent, dat men met 's Landts vloot zou loopen langs de kust van Vlaanderen, in 't gezicht van Duinkerken en Grevelingen, Ga naar margenoot+naar en door de Hoofden, achter de Singels, daar de verzamelplaats was beraamt, en nader ordre zou worden gegeeven. De L. Admiraal Generaal liet de Kapiteinen Dekker en Barent de Vries, met de fregatten Edam, en den Windthondt, ontrent de Deurloo, om 't vaartuigh, dat noch nagezonden moght worden, vierentwintig uuren te verwachten, en naar de vlagh te geleiden. Hy verdeelde toen ook zyn esquadre in drie smaldeelen, en stelde het volgende bericht, daar zich een ieder naar hadt te schikken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 890]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[24 Mei 1674]Ga naar margenoot+Particuliere instructie en ordres van Michiel Adriaanszoon de Ruiter, L. Admiraal Generaal, en Opperhooft van 's Landts vloote, voor de Hooftofficieren, Kapiteinen, en Kommandeurs, bescheiden onder des zelfs onderhebbende esquadre, gelyk dat hier vervolgens in drie smaldeelen staat gerengeert, daar naar hem een ieder, die daar in vermeldt wordt, tot nader ordre, strictelyk zal hebben te reguleren. Voor de windt, ofte met ruime windt zeilende, zoo zal de L. Admiraal van Nes, met zyn onderhebbende scheepen, hem aan stuurboordt van den L. Admiraal Generaal onthouden. Op gelyke maniere zal de Viceadmiraal van Nes hem als dan, met zyn byhebbende scheepen, aan bakboordt van den L. Admiraal Generaal onthouden. Maar by de windt zeilende, zal de L. Admiraal van Nes, met zyn byhebbende scheepen, hem voor den L. Admiraal Generaal begeeven. En de Viceadmiraal van Nes, met zyn byhebbende scheepen, hem achter den L. Admiraal Generaal onthouden. Doch in 't wenden zullen de achterste scheepen altydt eerst wenden, alzoo dat de Viceadmiraal van Nes, met zyn byhebbende scheepen, voor den L. Admiraal Generaal zal verblyven, ende L. Admiraal van Nes, met zyn byhebbende scheepen, hem achter den L. Admiraal Generaal onthouden, zulks dat in het wenden altydt de voorste, de achterste, en de achterste, de voorste zullen worden, en elk op zyn post verblyven. De smalle verdeelingen zyn gerengeert, als volght,
Onder den L. Admiraal van Nes zyn bescheiden deeze onderstaande,
Frans van Nydek, Moises Wichmans, en Isaak Teuniszoon, zullen hun met haare transportschip en fluiten tusschen deeze smaldeelen onthouden.
Onder den L. Admiraal Generaal zyn bescheiden deeze onderstaande,
Kornelis van der Hoeven, Joost Gilliszoon, en Klaas Huigen, zullen hun met haare fluiten tusschen deeze smaldeelen onthouden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 891]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Onder den Viceadmiraal van Nes zyn bescheiden deeze onderstaande,
Zullen alle de wimpel van de groote stenge laaten waaijen. Ook zal in het wenden onder de voorschreeve respective smalle verdeelingen de zelve ordre gehouden worden, als hier vooren van 't geheele esquadre is aangeweezen, ende daarenboven, een ieder voor zyn particulier neerstighlyk bezorgen, dat hy zoo wel in het zeilen, als ankeren, voornaamentlyk by, ofte aan den vyandt koomende, zoo veele het eenighzints moogelyk is, zyn voorgestelde rangh en ordre blyve observeren, ende hem zoo dicht aan de naaste scheepen geslooten houde, als naar de practyk van soldaat- en zeemanschap kan en behoort te geschieden, ten einde, dat den anderen, als eer en eedt betrachtende dienaars, ten besten van het lieve Vaderlandt, te getrouwer konnen seconderen, ende alle soorte van assistentie doen. De branders zullen haar continueel dicht achter 's Landts scheepen onthouden, gelyk zy hier vooren geposteert staan, zoekende met alle diligentie, in cas van rencontre, occasie, onder de kracht ende den rook van het kanon van de zelve scheepen, eenigh kapitaal vyandts schip aan boordt te koomen, ofte aan verscheide vyandtlyke scheepen, die malkanderen tegens haren wille aan boordt moghten raaken, de zelve brandtscheepen met een goede resolutie wel en couragieuselyk te besteeden, nemende ook naauw reguard, wanneer eenige vyandtlyke branders op 's Landts scheepen afkoomen, dat zy de zelve te gemoet zeilen, attaqueren, ende bemachtigen, zonder haare scheepen eenighzints te ontzien, ofte van het een of ander in 't minste te blyven in gebreeke, op peene van aan den lyve gestraft te worden. Van gelyken zullen de advysjachten hun op haare posten wel paraat blyven onthouden, omme alle advyzen af en aan te konnen brengen, ook mede wel toezien, wanneer eenigh schip ontrent haar in de grondt ofte brandt geraakte, dat zy het volk daar van bergen, lettende ook specialyk daar op, dat zy 's vyandts branders en vaartuigen resisteren, ende ruineren, in manieren en op peene, als hier booven, ten reguarde van de branders, staat geëxpresseert. Aldus gedaan en geordonneert in 's Landts schip de zeven Provincien, zeilende buiten de Wielingen in zee, den 24 Mey 1674.
MICHIEL ADR. DE RUITER.
Ga naar margenoot+Den zesentwintighsten quam 's Landts vloot in 't gezicht van de Hoofden, ontrent de Vlaamsche en Fransche kust, daar men den volgenden nacht zeer zagh vuuren, zoo dat men daar alomme al geallarmeert was. De L. Admiraal Generaal de Ruiter hadt van zyn Hoogheit, by zyn berichtschrift, den zesten van May geteekent, last ontfangen, zich ontrent het groeten van Engelsche Konings scheepen stiptelyk te reguleren naar het vierde artykel van 't tractaat van vreede, den 9 van Februarius, tusschen zyn Majesteit van Grootbritanje en hunne Hoog. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 892]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Moog. geslooten, en nu vaststellende, dat men eenige Konings scheepen en vaartuigen zou ontmoeten, die men zou moeten groeten, beriep daar over den Krygsraadt aan zyn boordt, en verzocht des zelfs goedtdunken, noopende de maniere die in de gemelde begroetinge zou dienen te worden gehouden. Hier op werdt, naa ryp overlegh, met genoeghzaam Ga naar margenoot+eenpaarigh advys beraamt, en beslooten, dat, wanneer men eenigh Engelsch Konings schip, scheepen of vaartuigen, quam te bejegenen, het zy daar af vlaggen van gebiedt woeijen of geen, het Opperhooft van 's Landts vloote, en vervolgens alle Hooftofficieren, in goede ordre zouden groeten, met het stryken van hunne vlaggen, en het schieten van 11, 9, 7 en 5 kanonschooten, en de vlagge zoo lang gestreeken by den stok laaten hangen, tot dat men buiten schoots zou zyn gekoomen van den geenen dien men groette of salueerde, zonder dat eenige byzondre Kapiteinen of Kommandeurs zouden hebben te schieten, maar alleen hunne topzeils mede te laaten vallen, ten waare dat verre van het gros der vloote waaren verscheiden, of op de brandt- of buitenwacht Ga naar margenoot+gezonden, en aldaar diergelyke ontmoeting hadden, in welken gevalle zy alle hunne topzeilen zouden laaten vallen, en de Kommandeur vyf, en ieder Kapitein drie schooten tot begroeting doen. Dan in gevalle dat door eenigen Engelschen Konings Officier wierde geëischt, dat 's Landts Hooftofficieren hunne vlaggen van gebiedt zoo lange gestreeken zouden moeten laten blyven als zy hem in 't gezicht waaren, of daar mede eenen koers zeilden, en daar van ten tweeden maale tot stryken wierden gesommeert, gelyk daar van voorbeelden konden worden bygebraght, dat men zulks voor dien tydt, en bevooren dat hy een schoot schoot, vaardig zoude doen; maar terstondt daar op bequaame persoonen aan zyn boordt zenden, en in beleefde termen verzoeken te weeten de naamen van hem en zyn schip, en ernstigh doen afvragen, of zulk een manier van handelen ontrent de gezeide salutatie de begeerte van zyn Majesteit van Grootbritanje was, en hy daar toe uitdrukkelyk gelast, verhalende zyn antwoordt en wedervaaren op dat punt omstandelyk aan de vlagge, die daar van dan kennisse zoude geeven aan zyn Hoogheit, en daar op verzoeken der zelver hooghwyze dispositie, en naarder ordre. Dit besluit was onderteekent door den L. Admiraal Generaal Michiel Adriaanszoon de Ruiter, door de L. Admiraalen Adriaan van Trappen, gezeit Bankert, Aart J. van Nes, Kornelis Tromp, de Viceadmiraalen Jan van Nes, Kornelis Evertszoon, Jan de Haan, Thomas Vlugh, en de Schoutenbynacht, Philips van Almonde, Ga naar margenoot+en Engel de Ruiter. Des anderendaaghs kort naa den middagh moest 's Landts vloot, door tegenwindt in de Hoofden, voor Doevres ten anker koomen. De L. Admiraal Generaal de Ruiter salueerde des Konings vlag, Ga naar margenoot+die van 't kasteel woey, met dertien eerschooten, d'andre L. Admiraalen Ga naar margenoot+elk met elf, de Viceadmiraalen elk met negen, en de Schoutenbynacht elk met zeven schooten: en zy streeken hunne vlaggen en marszeils. Het kasteel antwoordde met elf schooten, en de Heer de Ruiter weer met elf, en 't kasteel weer met negen: welke voet van beleeftheit ook ontrent en van d'andre Hooftofficieren werdt gevolght. Naa 't schieten Ga naar margenoot+zette ieder zyn vlagge en marszeil weer op. Eenigen hadden toen gedachten, om dat 's Landts scheepen vry naa aan de Stadt gezet laagen, d'Engelfchen zouden gedreven hebben, dat men de vlagge en 't marszeil, terwyl men daar lagh, zoude in houden; maar zy hebben 't niet ge-eischt, en toonden alle genoegen: jaa de Luitenant van den Gouver- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 893]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
neur, Ga naar margenoot+die te Londen was, quam, met veel Engelsche Edelen, den L. Admiraal de Ruiter, en Graaf Willem van Hornes, aan zyn boordt met groote heusheit begroeten: ook werden ze vriendelyk onthaalt, en scheidden, naa dat men by die gelegentheit op de gezondtheit van zyn Majesteit, van de Heeren Staaten, en van zyn Hoogheit den Prins van Oranje, hadt gedronken, met vriendtschap van elkanderen. Op den avondt zyn noch drie oorlogscheepen, en tien andre vaartuigen, zoo sluiten als snaauwen, die de vloot uit Zeelandt waaren gevolght, by de Ga naar margenoot+vlagh gekoomen. Des anderendaaghs ging 's Landts vloot weêr onder zeil, en men deedt alle vlyt met laveeren, en het afstoppen van de vloet, om het Kanaal af te koomen, en den koers te gaan die den L. Admiraal Generaal was aanbevoolen, maar door stilte, tegenwinden, en onbezeilde scheepen onder den trein van de vloote, die groot was, kon men niet verder dan beoosten de Singels koomen, daar men ankerde. Ga naar margenoot+Doch dewyl daar geen water was, heeft de Heer de Ruiter, met d'andre Ga naar margenoot+L. Admiraalen, daarna goedtgevonden weer te rugh naar Doevres Ga naar margenoot+te loopen, daar een goede waterplaats was. Hier koomende, werdt ordre Ga naar margenoot+gestelt om de leedige vaaten te vullen. De Heer de Ruiter vond zich te dier tydt in groote bekommering, door het lang achterblyven van de sluitscheepen met geschut en andre oorlogsbehoefte. Hy schreef daar over aan een voornaam Bewindtsman van den Staat, dat'er van al die krygsbehoeften, die noodigh waaren, om, naa de landing, steden en sterkten aan te tasten, noch niet ter werelt by de vloot was, en dat het zonder de zelve onmoogelyk was, den last, hun door zyn Hoogheit gegeeven, Ga naar margenoot+in 't werk te stellen, veel min uit te voeren. Dat ook 's Landts scheepen zoo schaars van lonten waaren voorzien, dat men, landende, met de zelve geen drie daagen zou konnen uithouden. Dat men aan de soldaaten zoo veele soorten van koegels niet kon verschaffen, als zy tot hun Ga naar margenoot+schietgeweer vereischten, en dat daarom vormen om koegels te gieten, Ga naar margenoot+van veertien, zestien en achtien in 't pondt, dienden gezonden te worden. Dat men ook meer handtgeweer voor de matroozen moest zenden: want scheepen die op twee of drie kompagnien, ieder van tzestig koppen in ryen en gelederen, waaren gestelt, konden quaalyk de helft naar behooren gemonteert worden. Voorts dat hun de soldaaten zeer langhzaam werden toegezonden, zulks dat 'er den negenentwintighsten, en Ga naar margenoot+dien dagh, noch eerst etlyke kompagnien waaren aangekoomen. Derhalven verzocht hy indien brief, dat de gemelde Heer op het allerspoedighste, daar hy wist dat het behoorde, zoodaanige ordre geliefde te stellen, en die voorziening te doen, dat hem 't gezeide op 't spoedighste moght toekoomen, conform d'acte van rendevous, op nieuw beraamt, die hy hem met eenen toezondt. Hy zondt ook een fregat naar Texel, en een ander naar de Wielingen, om de vereischte scheepen en vaartuigen met krygstuig en lyftoght, die noch ontbraaken, over dagh en nacht te doen uitpressen, en af te haalen: nadien het den Grave van Hornes buiten dat onmoogelyk was, met de soldaaten iet te onderneemen, volgens de geheime last, hem gegeeven. Dees brief was den lesten van May geschreeven. 'T gebrek van de bovengemelde noodtzaakelykheden braght den L. Admiraal Generaal Ga naar margenoot+in groote verlegentheit, en hieldt hy 't voor een groot verzuim. Dien zelven dagh ging hy met zyn en Bankerts esquadre weêr onder zeil, Ga naar margenoot+laverende West op, om onder de Singels te koomen. Tromp bleef met zyn esquadre noch leggen, om de rest van hun water te haalen. 'S avondts Ga naar margenoot+quam de Ruiter met Bankert onder de Singels ten anker, daar Tromp met | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 894]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+zyn esquadre 's anderendaaghs by quam. Hier leggende, werdt de Schoutbynacht Ga naar margenoot+Jonker Engel de Ruiter met vyf scheepen, een fregat, en drie snaauwen, afgezonden, om 't Kanaal Westwaart af in 't vaarwaater over en werder, van den anderen behoorlyk verspreit, op kondtschap, en afbreuk van den vyandt, te kruissen, tot het eilandt Wicht, en de Kiskassen, mitsgaders Torbay toe, en daarna weer by de vlagge te koomen op de gestelde verzamelplaats. Dees ordre werdt gevolght. Den tweeden van Junius ging men met 's Landts vloot weer t'zeil Oost aan. Men verstondt Ga naar margenoot+uit een Zeeuwsche hoeker, die by etlyke Zweeden, uit Vrankryk Ga naar margenoot+koomende, was geweest, dat men daar op de kusten alomme in vreeze en wapenen was: en dat men al de vrouwen en kinderen van 't eilandt Sint Marten naar 't vaste landt hadt gebraght. Daarna vernam men uit een Fransch scheepken, door Kapitein Jan de Witte verovert, dat 'er alle daagen tweeduizendt man binnen Diepe waakten, die Ga naar margenoot+weekelyk afgelost werden. Den vyfden hadt men zwaar weder, en eenige scheepen leeden schaade aan stengen of zeilen, en men quam Ga naar margenoot+'s avondts bewesten het Zwaaneklif, aan d'Oostzyde van 't eilandt Wicht, ten anker, daar een kasteel lagh, dat des Konings vlagh liet waaijen, 't welk van 's Landts vlaghscheepen met stryken en eerschooten werdt begroet, daar 't kasteel met twaalf schooten op antwoordde. Ontrent den avondt raakten de L. Admiraalen van Nes, en Bankert, elkanderen onvoorziens aan boordt, en Bankert verloor zyn galjoen, en van Nes zyn galery aan bakboort, en de L. Admiraal Willem Bastiaanszoon verloor Ga naar margenoot+een anker. Des anderendaaghs werdt door den Graaf van Hornes Ga naar margenoot+in den Krygsraadt voorgestelt, of men, onaangezien de winden noch van het Westen tot het Westzuidtwesten en Zuidtwesten bleeven waaijen, niet van Wicht naar Scharbourg, beoosten Kaap de Hague, met de vloot zou konnen en behooren over te loopen, en aldaar eenigh voordeel op Ga naar margenoot+den vyandt te zoeken. Doch by den L. Admiraal de Ruiter, en alle de Leden van den Krygsraadt, werdt, naa overlegh van zaaken, eenpaarigh verstaan, dat men die plaats, noch de reviere de Somme, niet zou konnen bezeilen, noch ook voorzien was van de vereischte krygsbehoefte en geschut, om die stadt naar behooren, en met hoop van verovering, te konnen aantasten. Voorts werdt beslooten, dat de Kapiteinen Elandt du Bois, en Barent Maartenszoon, dwars van 't eilandt Wicht, in 't vaarwaater, op de scheepen, die met de gemelde noodtzakelykheden uit het Vaderlandt werden verwacht, zouden blyven kruissen, om daar mede 's Landts vloot te volgen, die naar Torbay zou zeilen, om weêr voorraadt van versch waater in te neemen, en de transportscheepen, die zeer rank waaren, aldaar te ballasten. Doch de scheepen van Bankert en van Nes zouden noch een dagh blyven leggen, om Ga naar margenoot+hunne schaade te herstellen. Daar op ging men den volgenden morgen t'zeil, en 's Landts vloot quam den achtsten voor Torbay. Hier Ga naar margenoot+beriep de L. Admiraal de Ruiter alle de Hooftofficieren en Kapiteinen aan boordt, hun bekent maakende, dat 'er een esquadre van 's Landts vloot onder zyn beleidt zou worden afgezonderdt, en dat de rest der scheepen onder den L. Admiraal Tromp zou verblyven. De Graaf van Ga naar margenoot+Hornes ging van de Ruiters schip op dat van Tromp over, en 't afgezonderdt esquadre rangeerde zich onder de vlagh van den L. Admiraal de Ruiter, die zich genoodtzaakt vondt, door 't verloop der tydt, hoewel de noodige behoefte noch niet te voorschyn quam, zyn reize te spoedigen: op hoope dat hem de verwachtwordende scheepen zouden | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 895]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+volgen, en achterhaalen. De Kornel J. van Uittenhove, die 't gebiedt over de soldaaten hadt, onthieldt zich by hem op het schip de zeven Provincien: en stelde daagelyks met hem ordre om 't volk te oeffenen, en alles te vervaardigen tot het uitvoeren der zaaken hun aanbevoolen. De naamen der Hooft- en mindre Officieren, scheepen van oorlooge en vaartuigen, die van 't gros van 's Landts vloot werden afgescheiden tot het doen van de byzondre reize, onder 't gebiedt van den Heer de Ruiter, zyn te zien in de volgende lyste.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 896]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Doch in deeze lyst waaren ook gestelt de naamen van negen afweezende scheepen, te weeten:
Pieter de Liefde, en Philips Melkenbeek, waaren den derden van Junius ontrent Vierly afgezonden, om voor den tydt van vier daagen te loefwaart in 't gezicht van de vloot te kruissen, en noch niet weder gekeert; d'andre zeven waaren noch nooit onder de vlagh geweest. Dit esquadre was, naar 't uitwyzen der lyste, bemant met 4336 matroozen, en 3386 soldaaten, en gemonteert met 1142 stukken geschuts. Wat daarna by den L. Admiraal Tromp, volgens d'ordre, hem gegeeven, met het grootste gedeelte van 's Landts vloot werdt ondernoomen, laat ik anderen melden: dewyl my 't ooghmerk deezer Historie verplicht, de Ga naar margenoot+Ruiters vlagh te volgen. Dees was noch den achtsten van Junius, des zyn avondts, vermits de windt Noordtnoordtoost liep, met zyn vloot om de West van voor Torbay t'zeil gegaan. Des anderendaaghs stelde hyden Ga naar margenoot+Bevelhebberen van ieder schip, ten dien einde aan zyn boordt be- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 897]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
roepen, Ga naar margenoot+twee acten van verzaamelplaats ter handen, d'eene oopen, die Ga naar margenoot+hun, in gevalle van afdwaaling, wees tot twintig mylen bewesten de kaap de Finisterre, een uithoek op de Westkust van Gallicie, in Spanje, en d'andre beslooten, om daar ontrent te openen, die hen zou brengen tot in de Baay van Sinte Cruz, aan 't Oosteinde van Teneriffa, een Ga naar margenoot+der Kanarische eilanden. Ten zelven daage verdeelde de Heer de Ruiter zyn vloot in drie smaldeelen, daar onder stellende de negen afweezende scheepen, boven gemeldt, tegens dat zy moghten koomen, in Ga naar margenoot+goede ordre. Dus zeilende, heeft de Heer de Ruiter by alle bedenkelyke middelen zyn reize getracht te vorderen, en quam den negentienden Ga naar margenoot+van Junius op de Noorder breedte van ruim 34 graaden. Daarna Ga naar margenoot+vondt hy te raade zynen zoon, den Schoutbynacht Engel de Ruiter, met zeven scheepen voor af naar Teneriffa te zenden: ten deele om den Spaanschen Gouverneur aldaar kennis te geeven, dat hy met meerder maght volghde, en alleen eenige behoefte voor geldt zocht te koopen, om door die aankunding alle quaadt vermoeden voor te koomen: en ten deele om de voorbereiding tot den gemelden inkoop te maaken. Ook beval hy vier van zyn bezeilste scheepen en fregatten, gelyk getal van Ga naar margenoot+onbezeilde te sleepen: alzoo hy den tydt kostelyk schatte. Den eenentwintighsten Ga naar margenoot+zagh men den Westhoek van Madera, het Noordtwestelykste Ga naar margenoot+van de Kanarische eilanden. Den vierentwintighsten kreegh Ga naar margenoot+men Teneriffa in 't gezicht, en quam den volgenden dagh voor de reede Ga naar margenoot+van Sinte Cruz, noch eerder dan de Schoutbynacht de Ruiter, die meer stilte scheen gehadt te hebben dan zyn vader. Hier vondt men den Kapitein Pieter de Liefde, die daar twee daagen te vooren was aangekoomen. Voorts verstondt de Heer de Ruiter, dat daar geen water te haalen was. Dies besloot hy 't anker te laaten vallen, en zonder tydtverzuim zyn reis te vervolgen. Doch liet eerst door den Konsul der Nederduitsche natie etlyke pypen Kanarywyn, eenigh leevendt vee, en andre verversching opkoopen, en aan boordt brengen. Hy stelde den gemelden Konsul ook acht beslooten acten van rendevous ter handen, voor de noch verwacht wordende scheepen, hun beveelende wat koers dat ze zouden houden, om hem naar 't eilandt Martenique, daar 't Ga naar margenoot+op gemunt was, te volgen. Men ging dan in den avondt noch onder zeil, met een Noordtoosten windt, Zuidt aan, en daarna Zuidtzuidtwest. Doch 't geen verder op dien tocht, en in 't aantasten van Martenique, ook daarna is voorgevallen, weet ik niet klaarder te beschryven, noch omstandiger t'ontvouwen, dan met d'eige woorden van den L. Admiraal Generaal de Ruiter, in zekeren brief aan zyn Hoogheit den Heere Prinsse van Oranje, den achtsten van Augustus afgezonden, vervattende een wydtluftig verhaal van 't gantsche beleidt, en den ongelukkigen uitgangk der zaake, luidende gelyk volght. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[8 Augustus 1674]Doorluchtige, Hooghgebooren Vorst en Heer,
Ga naar margenoot+‘Onze onderdaanighste laatste, daar van een duplicaat hier nevens gaat, is geweest den 25 der lestleeden maandt Juny, uit de Baay van Sinte Cruz, aan 't eilandt Teneriffa. Wy stelden noch dien zelven avondt van daar onzen koers gezaamentlyk naar 't eilandt Martenique, in conformité van de acte van rendevous, by de voorschreeve onzen laatsten gevoeght, ende hebben tusschen beiden niets van consideratie ontmoet, ofte eenige scheepen bejegent, als op den 28 der zelve maandt, op Noorder polus hooghte van 24 graden 14 minuten, en 356 gra- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 898]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den Ga naar margenoot+49 minuten lenghte, het schip de Betuwe, op hebbende den Heere Lobs van Medenblik, gedestineert voor de kamer van Amsterdam, naar Oostindien, maar van dagh tot dagh met den Heere Kollonel Ga naar margenoot+Uittenhove gediscoureert, ende onze gedachten laaten gaan, hoe ende waar wy, koomende aan 't voornoemde eilandt, gevoeghlykst onzen aanbevoolen last van uwe Hoogheit zouden konnen ende moogen in 't werk stellen en executeren, tot dien einde zorghvuldighlyk examinerende een zeeker plaan ofte kaartjen, dat ons daar van ter handen gekoomen was, waar in onze speculatien vielen om voet aan landt te zetten op een van drie distincte plaatzen, met naamen Carbet, St. Pierre, ofte Culsak: en naar dat wy alles aandachtelyk hadden overwoogen, en alle de militie gerengeert in drie brigades, onder de Ga naar margenoot+L. Kollonellen, den Grave Johan van Hornes, de la Grandmaison, en Steelant, ende by ieder gevoeght een Kommandeur, en twintigh matroozen met handtgranaden, van gelyken ook geformeert uit de bootsgezellen drie battaljons, elk van driehonderdt en tzeventigh koppen, in ryen en gelederen, tot assistentie van de militie, mitsgaders geschikt en geordonneert, hoe, en op wat wyze en seinen dat hun alle de zelve, d'occasie presenterende, in de boots, chaloupen, en andere kleine vaartuigen zouden hebben t'embarqueren, omme in verscheide tochten daar mede te konnen worden aan landt gezet, dewyle, naar voorgaande calculatie, hadden ondervonden, dat daar in op eenmaal maar ontrent negenhonderdt of duizendt mannen met haar geweer zouden konnen worden geberght. Zoo zyn wy op den Ga naar margenoot+18 July gekoomen op Noorder breedte van 14 graden 20 minuten, en lenghte van 316 graden 43 minuten, dies geduurigh van de stenge Ga naar margenoot+naar het landt lieten uitzien, dat wy des anderendaaghs 's morgens Ga naar margenoot+vroegh gewaar wierden, namentlyk Martenique Noordtwest, ende St. Lucia Zuidtwest van ons, hadden de windt Noordtnoordtoost, en regenachtigh weêr, loefden doen by de windt over naar Martenique Ga naar margenoot+toe, ende stuurden den Kapitein Kornelis Lyncourt, voerende een transportfluit uit Zeelandt, die wy al een dagh of twee te vooren op een snaauw voor zyn persoon hadden gelast over te gaan, met ordre, dat hy, als zynde een man die daar bekent is, van 't landt iemant zoude trachten te lichten, waar uit men kondtschap van de gelegentheit des zelfs, en de genegentheit der inwoonderen zoude konnen bekoomen, ende ook daar onder te divulgeren eenige brieven of manifesten, daar van een copye hier nevens gaat, sub litera A, die wy Ga naar margenoot+in de Fransche taale hadden doen translateren, en depescheren. Ontrent 8 uuren lieten 't dryven, ende beriepen alle Officieren en Kapiteinen zoo te water als te lande aan boort, exhorterende alle de zelve nochmaals, en ten overvloet, tot haar devoir en plicht, met bevel, zulks ook te doen aan haare onderhebbende volkeren, benevens de bedreigingen ende beloften, op dat subject passende: gingen doen weder onzen gangh, ende vervolgens onder landt koomende, zoo braght Ga naar margenoot+ons den voornoemden Lyncourt, ontrent een hooge klip, genaamt den Diamant, aan boort een Vlaaming, een Engelsman, ende een Yrsman, die hy alle drie van 't landt, genoeghzaam met haar wille, uit den arbeidt hadde gehaalt, bezich weezende een vaartuigh met hout af te laaden, en daarenboven drie Negros, behoorende daar aan de erfgenaamen van eenen Monsieur van Olen, die met een kano waaren gevaaren gevaaren om te visschen: deeze alle, naar dat apart waaren on- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 899]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dervraaght, Ga naar margenoot+en geëxamineert, quaamen hier in consonantelyk over een, Ga naar margenoot+dat niet alleen op 't eilandt Martenique, maar ook op alle andere Fransche eilanden in deeze quartieren, uit Vrankryk al voor een maandt speciaal bevel en advertentie was ingekoomen, dat op haar hoede zouden zyn tegen een maght van den Staat der vereenighde Nederlanden, die haar zoude moogen koomen te attaqueren, waar mede ook eenige honderden militie, en quantiteit van ammunitie tot renfort hadden gekreegen, en dat hier aan Martenique voor korte dagen met een advysjacht, genaamt de Swaluw, mede uit Vrankryk was geschreeven, en de voorschreeve onze maght begroot op 17 scheepen van oorlogh, met andere fluiten en vaartuigen, dat wy zeer admireerden: relateerden wyder, dat voor ontrent 14 dagen eenige scheepen met suiker en andere waaren van hier naar de lywaarste eilanden waaren vertrokken, alwaar met andere geconjungeert, en onder de conduite van eenige Konings scheepen naar Vrankryk gezeilt: dat de reste, zoo Ga naar margenoot+Konings als koopvaardyscheepen, daar in zy, noopende het getal, niet en accordeerden, haar hadden begeeven in de haven van de Culsac: dat op 't fort aldaar lagen 20 stukken kanon, en 4 a 5 kompagnien militie voor garnizoen: dat de fortresse noch achter niet volkoomen was opgemaakt, en dat wel de helfte van de scheepsvolkeren ziek laagen, &c. Ter occasie van deeze considerable advyzen, rypelyk gedelibereert Ga naar margenoot+zynde, welke van de drie voorschreeve plaatzen men eerst zoude attaqueren, is geconsidereert, dat, als men al meester van Carbet en St. Pierre was, daar geen scheepen lagen, men echter de Culsac zoude moeten vermeesteren; want het gemeen zeggen komt aldaar met de waarheit over een, die meester is van de Culsac, is meester van 't landt: ende over landt daar naar toe te willen marcheren, dat 'er plaatzen in de wegh, die men nootzaakelyk zoude moeten passeeren, zoo engh en bezwaarlyk bevonden wierden, dat met een weinigh volk onze geheele maght zoude konnen werden gestut: en om aan Carbet of St. Pierre weder op een nieuw te embarqueren, was zoo haast niet doenlyk, door dien alle onze scheepen, geen water aan Teneriffa hebbende konnen bekoomen, van 't zelve, als mede van brandthout, t'eenemaal waaren ontbloot, ende dat men van 't een en 't ander abundantelyk aan Culsac zich zoude konnen voorzien: zoo resolveerden wy, de Ga naar margenoot+zelve fortresse op 't spoedighste, zoo te water als te lande, met een surprise, viva force, aan te grypen, en, was 't doenlyk, ons meester daar van te maaken: stelden doen onzen koers derwaarts; maar onder de hooghte van 't landt koomende, wierdt het stille: 's avondts met zons ondergang hadden wy de Zuidthoek van de Culsac Oost een myl van ons, deeden den geheelen nacht met laveren ons best, maar door Ga naar margenoot+continuatie van de stilte, quamen wy eerst op Vrydagh den 20 July, des middaghs ten elf uuren, in de baay, even bewesten de Culsac, ten anker op 14 vadem. Deeden doen aanstondts de seinen tot de landinge beraamt, en daar op in alle de boots en chaloupen, die ook, gelyk de militie, in drie brigades waaren verdeelt, en onderscheiden ieder door een byzondere vlagge, prompt embarcqueren de nombre Ga naar margenoot+van ontrent duizent mannen, die gelykelyk op eene linie, onder de conduite van den Heere Kollonel Uittenhove, naar het strandt voeren, met intentie omme aldaar, volgens onze afspraak, met alle vigeur post te vatten, onaangezien dat den vyandt zich even te vooren ontrent de plaats, daar de landinge gemunt was, met ontrent driehonderdt man- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 900]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nen Ga naar margenoot+in wapenen hadden laaten zien, en hun, uit ontzach van 't kanon van 's Landts scheepen en vaartuigen, begeeven in de bosschagien en struellen, die op het strandt respondeerden, d'onze inwachtende; waar op dan den voornoemden Heere Kollonel, benevens de drie voornoemde L. Kornellen, mitsgaders alle de mindere leidende Officiers, heel resoluit uit de voorzeide boots en chaloupen in 't water, op 't strandt zyn gesprongen, met alle de voorzeide volkeren, uitgenoomen Ga naar margenoot+den Heere Grave van Stierum, die wy tot Adjutant Generaal hadden aangestelt, en die al in de chaloupe was gequetst geworden, (zendende de vaartuigen successivelyk, omme de reste van de troupes uit de scheepen mede af te haalen, weder te rugge) alwaar den vyandt, die ons uit hun voordeel, doen wy noch in de vaartuigen waaren, Ga naar margenoot+al hadde gechargeert, ende bereidts veele dooden en gequetsten toegevoeght, aanstondts hebben doen retireren tot in haare sterkte, de welke, buiten vermoeden, dicht achter de struellen en boomen, die Ga naar margenoot+op het strandt stonden, gelegen was, in een leeghte, met een defensive wal, en goede pallissaden van tien voeten hoogh voorzien, doorvlochten Ga naar margenoot+met zwaar rottinghriet. Waar tegens echter onze troupes verscheide maalen couragieuselyk zyn aangeloopen; maar alzoo de zelve wierden bestreeken over de laage landen, die pas achter de pallissaden laagen, door meest alle het kanon van vyf of zes scheepen, leggende in de Culsac, daar onder een Konings schip met ontrent 40 stukken, de welke zeer furieus met schroot op d'onze kanonneerden, en daar Ga naar margenoot+mede veele dooden en gequetsten onder de zelve causeerden, behalven dat ook alle het veldt voor de sterkte, daar ons volk was geposteert, onder het vuur van de musquetten van die van binnen open lagh, ende dat de gronden voor en ontrent de haven, die wy door den Kapitein Thomas Tobiaszoon hadden doen peilen, te ondiep waaren bevonden, om zoo in een moment van deeze Westzyde, daar wy laagen, met 's Landts scheepen of branders daar binnen te konnen koomen met zeilen of korten, en de zelve te vernielen, te meer, de wyle zy, door het doen zinken van een of meer scheepen, de principaalste Ga naar margenoot+inkomste van de haven hadden gestopt: zoo is ten laatsten ongeraaden geoordeelt, dewyle alle Hooftofficieren van de landtmilitie, uitgenoomen den Heere Grave van Hornes, doen bereidts waaren gequetst ende afgebraght, en boven dien hadden bekoomen de dooden, Ga naar margenoot+en verdere gequetsten, in de bygaande lyste gespecificeert, sub litera B. De fortresse met een generaalen storm te willen emporteren, geconsidereert, dat, al hadde men haar de beneden sterkte afgenoomen, dat de scheepen met haar kanon ons die weder zouden hebben doen ruimen, en dat een zeekere bergh, aan de Westzyde van de baay gelegen, daar van ons met handtgeweer veel schaade wierde gedaan, door de steilte, en diverse traverssen, die daar waaren gemaakt, niet accéssibel was, ende het een en 't ander niet als met ceremonien aangegrepen zoude konnen worden, daar toe ons van de commoditeiten vonden gedestitueert; als mede, dat niet goedts van de inwoonderen ende planters, die door de militie wierden t'ondergehouden, konde worden verwacht: maar in 't tegendeel, dat die alle, met den anderen geconjungeert, noch huiden of morgen, geëncourageert door de vigoureuze resistentie die deeze luiden deeden, hun ontrent ons zouden hebben moogen laten vinden, en een eerlyke retraitte gedisputeert, daar uit dan een groote neêrlaagh zoude konnen hebben geresulteert, dewyle | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 901]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+de volkeren maar by zoodanige gedeelten afgevoert konden werden, als Ga naar margenoot+de zelve daar aan waaren gezet. Waar op wy dan, met advys van den voornoemden Heer Kollonel, den Heere Grave van Hornes tegens den avondt met alle de troupes van 't landt hebben gerevoceert, ende omme den vyandt daar ontrent te abuseren, en de retraite te faciliteren, aan landt gestiert eenige leedige vaten, in allen schyn of daar mede iets tot haar prejuditie zoude werden getenteert; dies zy alomme veele vuuren en lichten opstaaken, ende zyn d'onze Ga naar margenoot+alzoo vervolgens, met goede ordre, in de voornacht weder aanboordt gekoomen, ende wy naa middernacht weder van daar t'zeewaart gezeilt, met leedtweezen dat onze desseinen niet beter waaren gesuccedeert. Ga naar margenoot+Den 21 July, 's voormiddaghs, dryvende noch t'zeewaart in 't gezichte van de Culsac, beriepen wy den Krygsraadt, gaven daar Ga naar margenoot+aan communicatie van 't gepasseerde, ende wyders in bedenken, wat nu, ten meesten dienste ende respecte van den Staat, zoude konnen en behooren ondernoomen te worden: waar op rypelyk gedelibereert, ende in consideratie genoomen weezende de dooden en gequetsten, ende specialyk dat meest alle Hooftofficieren buiten staat waaren gebraght van in eenigen tydt te konnen dienst doen, ende dit gros ook gantsch ten einde van water en brandthout, zonder met haar allen zoo veele te konnen uitmaken, dat daar mede een schip twee of drie geprovideert zoude konnen worden, om hier ontrent in 't vaarwater eenigen tydt kruissende te blyven vertoeven op de nakoomende scheepen, Ga naar margenoot+uit het Vaderlandt verwacht wordende, zoo wierde geresolveert eens sloeghs langs deeze kuste te loopen naar het eilandt Dominica, ende aldaar van de Wilden met vriendtschap de voorschreeve defecten van water, brandthout, en ballast, trachten te bekoomen, en te suppleren, Ga naar margenoot+en als dan verder te resolveren. Den 23, 's morgens, in de groote baay aan de Noordtwesthoek van 't voorschreeve eilandt gekoomen weezende, hebben wy aldaar, met goede commoditeit en spoedt, onze voorschreeve affaires verricht, zulks dat wy op den 25 niet alleen bequaam zyn geworden vyf scheepen en fregatten te destineren en afte zenden naar de Zuidtkant van Martenicque, conform de acte hier nevens gevoeght, sub litera C. daar van ik onderdaanigh verzoeke, dat de Heeren ter Admiraaliteit tot Amsterdam, of immers de Heeren Kommissarissen uit dat Kollegie tot deeze zaake, t'haarer narichtinge, magh werden communicatie gegeeven, maar hebben ook dien zelven achtermiddagh, by resumptie van onze jongst voorgaande resolutie Ga naar margenoot+van den 21 deezer, nochmaals gerequireert de respective sentimenten van de presente Leden en Kapiteinen, den Krygsraadt composerende, op 't verder employ van dit gros, ende zyn dienthalven veele speculatien en consideratien gemoveert geworden, die meest alle daar op zagen, Ga naar margenoot+dat, gelyk men ondervonden hadde dat de vyanden op Martenicque tegens onze komste waaren geadverteert en gewapent geweest, en ook zeekerlyk bericht zyn, dat desgelyks aan Guardeloupe, St. Christoffel, ende alle de verdere Fransche eilanden in deeze quartieren ook zoo is geschiet, over zulks, zoo wel daarom, als uit reden van de indispositie van de Hooftofficieren der landtmilitie, hier vooren breeder geëxpresseert, daar ook niet met apparentie van eenigh succes iets zoude konnen worden geëntreprenneert, poserende, dat, schoon men het een of 't ander eilandt al zoude moogen koomen te emporteren, de wyle dat verre van de handt, ende alleen tusschen de vyanden in | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 902]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+beslooten zoude leggen, niets daar van zoude profiteren, of het zelve konnen maintineren, maar lichtelyk weder zoude werden hernoomen, Ga naar margenoot+of indien men daar van alleen een ravagie van Negros zochte te haalen, ende die weder elders te voeren en te verhandelen, dat de kosten, die daar mede, door 't langer employ van de scheepen, tot, laste van den Staat zoude worden gemaakt, daar uit niet en zouden konnen vervallen, behalven dat tot de gezeide verhandelinge ook bezwaarlyk, en niet als met groot hazart, occasie te bekoomen zoude weezen, gelyk daar van noch versche exempelen van 's Landts scheepen zelfs wierden by gebraght; als mede dat het geen reputatie voor dusdanigen considerablen corps zoude zyn, nu het principale ooghmerk niet bereikt heeft konnen werden, op zulke kleinigheden Ga naar margenoot+te willen zien, of zigh daar aan te arresteren, ende in pericul te stellen van door een orkaan, daar van het de principale tydt was, te worden beloopen en geruineert. Ende is daaromme, naar voorgaande rype deliberatie, met eenpaarigh advys van alle de voornoemde Leden, Ga naar margenoot+goetgevonden ende geresolveert, ten spoedighsten gezamentlyk van hier directelyk Oostwaart aan onzen koers binnen door 't Kanaal naar het Vaderlandt te stellen, ende alzoo den Staat van de lasten, die dagelyks door dit corps worden gemaakt, hoe eerder zoo beter t'ontheffen, en de militie, daar op geëmbarqueert, tot der zelver dispositie weder te brengen en te herstellen, op hoope van daar meerder dienst Ga naar margenoot+te zullen doen. Met welke intentie wy den 26 dito uit de gemelde Baay van Dominica zyn t'zeil gegaan, ende hebben op den 28 des Ga naar margenoot+zelven in passant aangedaan het eilandt Nives, ende aldaar voor de nombre van twaalf Negros, die wy op Martenique van de Franschen hadden bekoomen, geruilt eenige ververssinge van vleesch en vruchten, ten dienste van onze zieken en gequetsten. Wierden hier ook zekerlyk bericht, dat de Franschen op 't eilandt St. Christoffel alle hunne goederen ende effecten, tot de slaven incluys, van haare gronden op die van de Engelsche hadden overgebraght, zulks dat wy aldaar maar een leedigh landt zouden hebben gevonden. Den 29 deezes zyn wy weder van hier langhs de eilanden St. Christoffel en St. Eustachio gezeilt, op welk laatste nu ontrent 25 a 30 Engelsche familien woonen, ende dat den Engelschen Generaal St. William Stapelton op Nives ons heeft gezeit, ordre van den Konink zyn Meester te hebben, om dat aan de Nederlanders te restitueren, met expressie, dat hy zulks daar voor ondienstigh achtte zoo lange haar Hoog. Moog. noch met Vrankryk in oorlogh waren, die haar daar van, als zynde de sterkste, terstondt weder Ga naar margenoot+zoude depossideren. Vervolgens tot hier gekoomen zynde, zoo hebben wy met den Heere Kollonel Uittenhove, die, tot myn byzondere blydtschap, van zyne vyf wonden, door eenen koegel bekoomen, dagelyks weder mooy begint te reconvalesceren, geoordeelt, dat het altemet dienst zoude konnen doen, dat uwe Hoogheit, ende by gevolge den Staat, van de voorschreeve onze vruchtelooze voyagie hoe eerder zoo beter wierden geadverteert, om der zelver mesures, het zy in handelingen, of tegens dat wy voor de wal of binnen gaats koomen, daar naa te konnen neemen, ende derhalven goetgevonden, deezen niet alleen, met het schip gevoert wordende door den voornoemden Kapitein Thomas Tobiaszoon, voor af aan uwe Hoogheit t'addresseren, maar ook den Heere Grave van Hornes, die alles heeft bygewoont, en ooghgetuige is geweest, daar benevens aan uwe Hoog- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 903]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
heit te renvoyeren, omme by monde nader te rapporteren 't gunt wy zouden moogen hebben voorby gegaan, en van uwe Hoogheits dienst ende begeerte zoude moogen weezen. Waar toe wy ons wyders met alle respect onderdanighlyk refereren, ende verblyve,’ Actum in 's Landtsschip de zeven Provincien, zeilende op Noorder breedtte van 26 graden 54 minuten, en lenghte van 315 graden 31 minuten, den 8 Augusty 1674. Doorluchtige, Hooghgebooren Vorst en Heere, Uwe Hoogheits Zeer ootmoedige en getrouwe Dienaar, MICHIEL ADR. DE RUITER.
By deezen brief was gevoeght het volgende geschrift, met de lyst der dooden en gequetsten.
Ga naar margenoot+Michiel Adriaanszoon de Ruiter, Ridder, L. Admiraal Generaal van Hollandt en Westvrieslandt, Opperhooft over een considerabel gros scheepen, vaartuigen, en aantal volk van oorlooge, in dienste van den Staat der vereenighde Nederlanden. Allen den geenen die deezen jegenwoordigh zullen zien ofte hooren leezen salut, doen te weeten: Nademaal Ga naar margenoot+het den Konink van Vrankryk belieft heeft den Staat der vereenighde Nederlanden, zonder eenige de minste rechtveerdige reeden, met een zeer zwaare en landtverdervende oorlogh aan te grypen, ende indien het moogelyk waare geweest, tot de ruine te brengen, en dat de Heeren Staaten Generaal der zelver Landen daar door gedwongen zyn geworden haar met uitheemsche machten te moeten allieren ende verbinden, niet alleen om hun te defenderen, maar ook offiensive daar tegens te konnen aangaan, en de subjecten van den hooghstgemelden Konink alomme de smerten van den oorlogh mede te doen gevoelen, en alzoo wederom te koomen tot een goede eerlyke ende bestandige vreede: om welk salutair ooghmerk te beter te bereiken, zyn de hooghgemelde Heeren Staaten Generaal der voorschreeve vereenighde Nederlanden, gehoort en ingenoomen hebbende het hooghwys advys, en de consideratien van zyne Hoogheit den Doorluchtighsten Heere Prinsse van Oranje, onder anderen geobligeert geworden, ons met een considerabel gros scheepen en vaartuigen, ten oorlooge geëquipeert, en voorzien met een goedt aantal landtmilitie, herwaarts in deeze gewesten af te zenden; derhalven hebben wy, met kennisse van de Heeren onze Krygsraaden zoo te water als te lande, uit een byzondere zucht en genegentheit, allen ende een iegelyken van de ingezeetenen en onderdaanen van den meer hooghgedachten Konink, hier ende elders in deeze quartieren en eilanden residerende, voornamentlyk onze oude goede vrienden en bekenden, by deezen wel willen waarschouwen, en verzeekeren, dat haar Hoog. Moog. goede meininge ende intentie daar mede niet anders is, dan om te herstellen de voornoemde vreede, ende te doen herleeven de kommercie, die door toedoen van eenige quaadtaardige menschen, zedert verscheide jaaren herwaarts, tot groote schaade van beide de natien, en andere daar by geinteresseert, zoo veele heest geleeden, ende zulks de handt te bieden aan alle die geene van de voorschreeve onderdaanen en ingezeetenen, die daar toe zullen willen helpen contribueren. Beloovende ende asseurerende, dat wy de voorschreeve onderdaanen en ingezetenen, die genegen zouden moogen zyn, ofte koomen te resolveren, zich haar Hoog. Moog. wapenen ende regeeringe goedtwilligh te submitteren, niet alleen niet en zullen beschaadigen, belasten en bezwaaren, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 904]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+veelminder prejudiceren ofte benadeelen in haare privilegien, vry- en gerechtigheden, maar aan de zelve daar ontrent veel meerder zullen geeven, ende doen behouden vrye exercitie van de Roomsche Godtsdienst, volkoomen eigendom, en het gebruik van alle haare goederen. Daar wy ter contrarie die geene, die haar tegens 't voorschreeve voorneemen zullen willen opposeren, genecessiteert zullen zyn te moeten handelen naar krygs gebruik, en gelyk men in zoodaanige gelegentheden gewoon is te doen: protesterende onschuldigh te willen zyn aan het quaat, dat een ieder van haar, tegens deeze onze trouwhertige aanbiedinge, waarschouwinge ende notificatie, zoude moogen over koomen. Aldus gemanifesteert ende gegeeven onder onze gewoonelyke signature, voor gedrukt signet, ende contra signature van onzen Secretaris in 's Landts schip de zeven Provincien.
MICHIEL ADR. DE RUITER.
Ter ordonnantie van den welgemelden Heere. L. Admiraal Generaal en Opperhooft der geheele vloote.
J. ANDRINGA. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[20 Juli 1674]Lyste van de dooden en gequetsten onder de militie, in 't landen, en attaqueren van de fortresse genaamt de Culsac, op Martenique, bekoomen, den 20 July 1674.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 905]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Voor 't vertrek van 's Landts vloot uit de Baay van Dominica waaren de Kapiteinen Middelandt, van der Zaan, Rees, Bankert en Bakker van daar gescheiden, om, volgens den last, hun door den Heer de Ruiter gegeeven, bezuiden Martenique tot den lesten van Augustus te kruissen, en op den Kapitein Philips de Munnik, die tot noch toe met eenige sluiten en snaauwen te vergeefs uit het Vaderlandt was ver- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 906]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wacht, Ga naar margenoot+te passen. Dit was d'uitkomst van den toelegh op Martenique en d'andere Fransche eilanden, die door de beletzelen en toevallen, boven aangeweezen, mislukte. Ook weet ik uit het verhaal van den Heer Engel de Ruiter, te dier tydt Schoutbynacht, en van noch een ander Kapitein, dat de soldaaten ten einde van londt en loot waaren, dat het aan zommige soorten van koegels ontbrak, 't welk te meer oorzaak gaf dat men niet verder kon onderneemen. En ontstondt dit gebrek door het te laat afzenden, of te lang weghblyven, van de verwachtwordende fluiten. 'T geen hier gedacht werdt, om aan te wyzen, dat men ontrent groote aanslaagen ook op kleene zaaken moet letten. Nu Ga naar margenoot+staat ons de herwaartsreize der vloote te melden. Men zeilde met kleene spoedt, ten deele door stilte, ten deele door tegenwindt, ook door d'onbezeiltheit van de meeste fluiten, die men doorgaans met 's Landts oorlogscheepen moest sleepen, en zoo door zee helpen, uit vreeze dat men anderzins, door gebrek van zoet water, d'een of d'andre haven zou hebben moeten kiezen, tot groot nadeel en koste van den Staat. Den vierentwintighsten van Augustus, op de breedte van 38 graden, en de lenghte van 329 graden gekoomen, hadt men zwaar weêr, met ongestaadige winden, daar een ongestuimige nacht met blixem en regen op Ga naar margenoot+volgde. Den volgenden dagh hadt men geen minder storm, die de vloot zeer verstrooide. Men miste wel tien of elf scheepen, die daarna Ga naar margenoot+weêr te voorschyn quaamen. Te dier tydt hadt men ook veel ziek volk in de vloot. De scheurbuik en roode loop, de gewoone scheepsquaalen der lange reizen, raakte onder de matroozen en soldaaten, daar ook Ga naar margenoot+daagelyks eenige van stierven. In 't begin van September vondt men Ga naar margenoot+zich genoodtzaakt maar eens daaghs te schaffen, dewyl de windt zeer Ga naar margenoot+ tegen liep. Den eenentwintighsten der zelve maandt quam de vloot Ga naar margenoot+het Kanaal te vatten, en passeerde den vyfentwintighsten door de Hoofden. Al de scheepen, die onder de vlagge van den Staat den toght hadden helpen doen, vonden zich hier by een, uitgezonderdt de vyf, ontrent Martenique gelaaten, om daar eenigen tydt te kruissen, en den Ga naar margenoot+Kapitein Jan Krook, die voor bewesten 't Kanaal door mist van d'andere was versteeken. Ten zelven daage gaf de L. Admiraal de Ruiter aan de Zeeuwsche, Amsterdamsche en andre scheepen de noodige ordre, Ga naar margenoot+om naar hunne havens te zeilen. Dus scheidde de vloot van een, en Ga naar margenoot+de Heer de Ruiter quam den lesten van September, met het schip de Ga naar margenoot+zeven Provincien, naa middernacht, op de vuuren van de lootsboots inzeilende, over de Droogen binnen gaats voor Goereê. Hy maakte den volgenden dagh zyn aankomste aan zyn Hoogheit door een brief bekent, en schreef met eenen aan den Heer Raadtpensionaris Fagel den volgenden brief. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[1 Oktober 1674]Weledele, Gestrenge Heer,
Ga naar margenoot+Hier nevens gaat, naar gewoonte, een missive aan zyn Hoogheit, en copye van dien, tot Uw Ed. Gestr. naarrichting, met ernstigh verzoek, te willen considereren, dat, dewyle om de secretesse onzer instructe, daar op deeze voyage is aangegaan en gedaan, wy aan de hooge Regeering niet hebben geschreeven, het onzes oordeels weinigh gracie zoude hebben dat wy, nu dus t'huis koomende, daar aan van ons simpel arrivement zouden kennisse geeven: maar dat Uw Ed. Gestr. ontrent de Heeren Gedeputeerden van haare Hoog. Moog. en Ed. Groot Moog. tot dezaaken van de zee, het daar heenen gelieft te beleiden, dat zulks overge- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 907]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zien, Ga naar margenoot+en niet als ten goede geduidt magh worden: waar toe voor deezen tydt niet hebbende te voegen, dan aanbieding van mynen dienst, verblyve ik, Weledele, Gestrenge Heer, Actum in 's Landtsschip de zeven Provincien, geankert binnen de Droogen voor Goereê, den 1 Octob. 1674. Uw Ed. Gestr. Ootmoedige Dienaar, MICHIEL ADR. DE RUITER.
Dus keerde de Heer de Ruiter van den toght naar Martenique, wel zonder geluk, maar niet zonder eere: want de verstandigen, die de daaden niet schatten naar d'uitkomst, oordeelden, dat by hem niet was verzuimt, dat het hem aan geen voorzichtigheit, beleidt, noch kloekmoedigheit hadt ontbrooken, en erkenden, dat de menschelyke aanslaagen altydts een hooger bestiering onderworpen zyn, daar altydt de Ga naar margenoot+voor- of tegenspoedt van afkomt. Eenigen tydt daarna, in de maandt van December, werdt en L. Admiraal de Ruiter, door de Heeren Graven van Arlington, en Ossery, die zich te deezer tydt in den Haage onthielden, en ook t' Amsterdam quaamen, om 't geene daar merkwaardig was te bezichtigen, ter maaltydt heerlyk onthaalt, en uit den naame van zyn Majesteit verzocht, een reize naar Engelandt te doen, en zich daar aan 't Hof drie of vier weeken t'onthouden. Maar de Heer de Ruiter, die niet zeer hoofsch gezint was, en zich aan de burgerlykheit hieldt, bedankte de Heeren voor hunne gunst, en den Koning voor d'eere hem opgedraagen, en sloegh de noodiging beleefdelyk af. Doch de L. Admiraal Tromp, aan wien ook diergelyk verzoek was gedaan, liet zich van de gemelde Engelsche Graven overreeden, en met hun de reize in Ga naar margenoot+ de maandt van Januarius des jaars mdclxxv aanneemende, werdt te Londen van kleen en groot met groot betoogh van eere ontfangen, bejegent en onthaalt, en de Koning verhief hem tot de waardigheit van Baron. Ontrent de zelve tydt betoonde ook zyn Majesteit aan den Schoutbynacht Jonker Engel de Ruiter zyne Koningklyke goedtgunstigheit, die ook tot eere van zyn vader, den L. Admiraal de Ruiter, strekte. Te vooren is gemeldt hoe de Koning van Grootbritanje den gemelden Jonker Engel de Ruiter, in den jaare mdclxviii, Riddersloegh, 't welk toen geschiedde zonder eenigh schriftelyk betoogh: doch te deezer Ga naar margenoot+tydt, naa 't sluiten der vreede, heeft zyn Majesteit goedtgevonden, hem in die waardigheit met een open brief te bevestigen, en daar in zulk een treffelyk getuigenis te geeven, tot lof van den L. Admiraal, zynen vader, dat ik niet kan nalaaten het afschrist daar van hier in te voegen. De brief, dien de Koning den tweeëntwintighsten van Februarius ouden, of den vierden van Maart nieuwen styl, hadt onderteekent, was geschreeven op een groot vel parkement, dat rondtsom met schoone waterverf en goudt lofwerk was verciert. Men zagh 'er des Konings afbeelding, en daar nevens een Leeuw met een Kroon, en 't wapen van Grootbritanje boven aan: aan de rechter zyde stondt het wapen van Engelandt, drie goude Leeuwen in een roodt veldt; en 't wapen van Vrankryk, drie goude Lelyen in een blaauw veldt: en aan de sliner zyde het wapen van Schotlandt, een roode Leeuw in een goudt veldt; en 't wapen van Yrlandt, een goude Harp in een blaauw veldt. In Ga naar margenoot+'t midden stondt het schrift, van een konstige handt geschreeven, en luidende gelyk volght. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 908]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+CAROLUS SECUNDUS, Dei gratia, Magnae Britanniae, Ga naar margenoot+Franciae & Hiberniae Rex, fidei Defensor, &c. Universis & singulis Regibus, Principibus, Ducibus, Marchionibus, Comitibus, Baronibus, Proceris, Dominis & Nobilibus quibuscunque ad quos praesentes literae pervenerint, salutem. Quod Reges excelsarerum ad fastigia praecaeteris evecti sint, non aliam magis ob causam factum arbitramur, quam ut Divini Numinis, cujus sub Imperio Principes populique juxta considunt, justitiam imitentur: Supremus quippe omnium Dominus, ut paenas ob scelera, ita praemia virtutum, illas malitiae retinacula, haec probitatis intentiva aequa manu mortalibus impendit. Nos itaque summi mundi ordinem, vigili, qua decet, mente, suspicientes, ejusque ad exemplar ut effingatur Regimen nostrum sedulo adnitentes viros eximios debito favore prosequendos, justisque honoribus decorandos esse judicamus. Cum igitur Dominus Angelus de Ruiter, è Belgia oriundus, filius egregii viri Domini Michaëlis Adriani de Ruiter, Hollandiae & Occidentalis Frisiae Vice-admirallus, qui ob res summa cum prudentia, fide & fortitudine à se gestas, nomen famamque suam longe lateque dilatavit, Patris insecutus vestigia virtutis suae quam plurima ostenderit indicia. Nos ut apud posteros aliquod extet indicium, quanti virtutem in exteris aeque ac subditis nostris facimis, ipsum praenominatum Angelum de Ruiter Equestri dignitate auximus atque ornavimus, dum in hoc Regno nostro versabatur Anno Domini nimirum millesimo sexcentesimo sexagesimo octavo; Quod ut clarius innotescat, atque ipse Equitum auratorum numero & loco, ut aequum est, apud populares suos, & ubique alibi habeatur, & censeatur, fruaturque honoribus, praeeminentiis & privilegiis eidem ordini competentibus, hisce jam literis nostris palam testamur ac profitemur, adeoque etiam hoc ad ipsum praenominatum Angelum Diplomate nostro ratum & confirmatum esse volumus. Rogantes omnes, & quoslibet Reges, Principes & Respublicas, ut eundem Angelum de Ruiter pro tali habeant dictaque dignitate ejusdemque privilegiis frui concedant, sicut nos quosvis alios praestantes viros simili honore ab aliis Regibus ornatos & condecoratos habituri sumus. In cujus rei testimonium has literas nostras fieri fecimus patentes. Datum in Regio Palatio nostro de Whitehall, vicesimo secundo die mensis Februarii, Annoque Domini millesimo sexcentesimo septuagesimo quarto, Regnique nostri vicesimo septimo. Per ipsum Regem propria manu signatum.
CAROLUS R. BARKER.
'T welk, in 't Hollandtsch naar den zin vertaalt, de volgende meening begrypt. Ga naar margenoot+KAREL DE TWEEDE, door Godts genade, Koning van Grootbritanje, Vrankryk en Yrlandt, Beschermer des geloofs, &c. aan alle Koningen, Prinssen, Hartogen, Marquisien, Graven, Baronnen, Overheden, Heeren en Edelen, in 't gemeen en in 't byzonder, en aan een iegelyk dïe deeze tegenwoordige zal te vooren koomen, saluit. Dat de Koningen tot den hooghsten top van 't bewindt der zaaken boven alle anderen zyn verheven, dunkt ons om geen andre oorzaak geschiet te zyn, dan op dat ze de rechtvaardigheit van dien Godt, onder wiens gebiedt de Prinssen en volken, d'een zoo wel als d' ander, moeten staan, zouden navolgen. Want gelyk d' allerhooghste Heer de straffen ter zaa- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 909]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ke Ga naar margenoot+van schelmstukken, zoo deelt hy ook de belooningen der deughden, (d'eerste tot weerhouding der boosheit, en de tweede tot voortzetting der vroomheit) met een gelykmaatige handt, aan de menschen uit. Wy dan met opmerkende zinnen, gelyk 't betaamt, d'orde die om hooghgehouden wordt uit de laaghte aanschouwende, en alle naarstigheit aanwendende om onze heerschappy naar dat voorbeeldt te formeeren, hebben geoordeelt, dat men uitneemende mannen met behoorlyke gunst moet bejegenen, en met verdiende eere vercieren. Dewyl dan de Heer Engel de Ruiter, uit Nederlandt herkomstigh, zoon van den voortreffelyken man Heer Michiel Adriaanszoon de Ruiter, L. Admiraal van Hollandt en Westvrieslandt, (die weegens de zaaken, met de grootste voorzichtigheit, trouw en dapperheit, van hem uitgevoert, zyn naam en faamwydt en zydt heeft uitgebreidt) zyn vaders voetstappen natreedende, veele blyken van zyn deught heeft gegeven, zoo hebben WY, op dat 'er by de nakoomelingen eenigh blyk overigh blyve, daar men uit afneeme hoe hoogh wy de deught, zoo wel in uitlanders als in onze onderdaanen, waardeeren, den voornoemden Engel der Ruiter met de Ridderlyke waardigheit vereert en verciert, ten tyde toen hy zich in dit ons Ryk liet vinden, te weeten, in den jaare duizendt zeshonderdt en achtentzestigh. En op dat dit te klaarder blyke, en dat hy onder 't getal en in den rang der Ridderen, gelyk 't billyk is, by zyne landtsluiden, en elders overal, gehouden en geacht moght werden, en d'eere, voordeelen, en voorrechten, die de zelve Orde eigen zyn, moght genieten, zoo is 't dat wy dit met deeze onze brieven opentlyk betuigen en te kennen geeven, en derhalven dit ook aan den voornoemden Engel met onzen open brief willen kracht geeven, en bevestigen: verzoekende aan alle Koningen, Prinssen en Republyken, dat ze den zelven Engel de Ruiter voor zoodaanig willen houden, en de gemelde waardigheit, en der zelver voorrechten gedoogen te genieten: gelyk wy alle andere treffelyke mannen, die met diergelyke eere van andre Koningen zyn verciert en vereert, voor zoodanig zullen erkennen. Des ten ooirkonde hebben wy deezen onzen openen brief doen schryven. Gegeeven in ons Koningklyk palais van Whithal, den tweeëntwintighsten dagh van de maandt Februarius, in 't jaar des Heeren duizendt zeshonderdt en vierentzeventigh, en in 't zevenentwintighste jaar van onze regeeringe. Door den Koning zelf met zyn eige handt geteekent.
CAROLUS R. BARKER.
Onder aan den bries hing het groot Koningklyk zeegel van geelen wassche, aan een goudt en zilver snoer, met des Konings beeltenis, zittende aan d'eene zyde op de troon, en aan d'andre zyde te paarde. Dus strekt hier dees brief tot een doorluchtigh gedenkteeken van des Konings edelmoedigheit, dewyl hy den ouden de Ruiter daar in zoo hoogh verhief, wegens zyne heldendeught, hoewel die zich nergens meer in vertoonde, dan in hem 't hooft te bieden, afbreuk te doen, en zyne aanslaagen tegen te staan en as te weeren. Korts daarna ontfing de Heer de Ruiter zeekeren brief van den Heere Eduard Bakwell, Alderman van Londen, uit Engelandt, die den 3 Maart 1674 was geschreeven, en van deezen inhoudt was. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 910]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[3 Maart 1674]Ga naar margenoot+Eerwaardige Heer, Ik bidde U E. om vergiffenis, dat ik myn dankbaarheit, voor d'eere in Hollandt genooten, niet heb getoont. Naa myn aankomst tot Londen, den 21 van Februarius ouden styl, sprak ik den zelven avondt met den Koning, om hem reekening te geeven van myne handeling, door zyn bevel. Hy ontfing my zoo vriendelyk als ik kon wenschen, als mede de Hartogh van Jork, en Prins Rupert. Zoo haast als ik U E. by zyn Majesteit noemde, sprak hy zoo eerlyk en vriendelyk van U E. dat ik verzeekert ben, (ik spreek zonder vlaien) dat niemandt uit Hollandt, (uitgezeit de Prins van Oranje) in Engelandt by den Koning, en de twee andre bovengenoemde hooge personen, welkoomer zal zyn dan U E. 'T geen ik zegge, kan ik u verzeekeren. Zoo haast als ik te Londen koome zal ik U E. weder schryven: ondertusschen blyve ik,
Myn Heer, Van myn buys Tyringham, den 3 Maart 1674. O. St. U E. ootmoedige Dienaar, EDUARD BAKWELL.
Doch al die verzeekering der Koningklyke gunste kon hem uit Amsterdam noch uit zyn huis niet trekken. Hy zocht van 't ongemak der leste zeetoght te rusten, en zich zelven, zoo langh de dienst van 't Vaderlandt zulks toeliet, in zyn eigen wooning, by zyn waarde echtgenoot, t'onthouden. |
|