Wat gingen we elders zoeken?
Terwijl we nu in onze mollige zetel nog wat uitrusten van het uitpakken, kunnen we ons, ondanks de maalstroom van indrukken, misschien wel eens op de storende gedachte betrappen: wat zijn we nu eigenlijk gaan zoeken waarover we thuis niet beschikten? Wat was het dat ons de grote baan heeft opgejaagd? Was het alleen de dagelijks de brievenbus verstoppende stroom van toeristische reklames, de toeristische kronieken in onze krant, het pochen van madam van boven of vriendin Fientje?
Was het werkelijk de ïntellektuele onrust, de behoefte om de wereld te ontdekken, erop uit te trekken naar ruimer horizonten?
Het is mogelijk dat dit alles inderdaad in ons leeft en wroet tot we reisgidsen gaan kopen en kaarten bestuderen, maar toch is er aan de basis iets waar we ons misschien geen rekenschap van geven, maar dat verantwoordelijk is voor onze vlucht naar elders, nl. de vlucht uil ons dagelijks leven, dat ons niet meer bevalt; de vlucht uit een milieu dat ons hatelijk wordt, de koop elders misschien onszelf te kunnen zijn of worden, de boeien van de banaliteit van ons lezen en werken en knoeien af te werpen en een vrijheid te ervaren binnen ons en buiten ons. Te denken en te doen volgens innerlijke noodzaak en niet omdat het nu niet anders kan in ons kuis, onze straat, onze wijk, onze stad, ons dorp.
Eenmaal onszelf zijn... Al is het geënregimenteerd in groepsreizen, als planmatige verbruikers van een reeks ticketten voor hotels en autobussen, als het werkelijk