Verzamelde gedichten(1966)–Gerard den Brabander– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 200] [p. 200] Voor de haaien Altijd moe en aan de rand van slaap, aarzlend tussen vlucht en de familie: dichters hebben nergens domicilie, want hun weg leidt eenzaam naar de kaap, waar de wilde zeeën van hun zangen hen bespringen en met hun verlangen naar de grondeloze diepte sleuren voor het star-oog der verbaasde steuren... Tót de grijnslach der gesperde kaken van de haaien er een eind aan maken. Slechts een nevel, schimmig als een vrouw, zoekt de zee af in zijn witte rouw. Vorige Volgende