Verzamelde gedichten(1966)–Gerard den Brabander– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 123] [p. 123] Zó neem mij, stad... Zó neem mij, stad met uw vergulde horens, en zie mij uit uw duizend beelden aan. Zo gij mij slechts ten halve hebt verstaan, zing het mij heel van uw verheugde torens. Ach, ieder leven huisvest veel verlorens, maar uit de weemoed, waar wij uit bestaan, bloeit ieder uur een nieuwe weelde aan: heeft niet de schoonste roos de scherpste dorens? O bloem der steden, nu ik mij verklaar, mij aanbevelend in uw interesse, al zijt gij hard soms, hard en prikkelbaar, als ik mijn honger noch mijn dorst kan lessen, ik ben uw vriend, weest gij dan mijn maîtresse... Zó nam de stad mij en zó nam ik haar. Vorige Volgende