Verzamelde gedichten(1966)–Gerard den Brabander– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 81] [p. 81] Stad zonder joden Ik droomde van een stad. Die stad was dood. Tafel en stoel verrotten op terrassen. Het asfalt borst onder de druk der gassen. Een huis gaf zijn intiemste kamers bloot. Het regende geruisloos dat het goot. Ik sprong verdwaasd om vijvers heen en plassen. Toen, uit een huis, - ik hóór de ramen krassen - kwam eenzaam een figuur. Het was een jood. Een die ik kende... En ik liet een schrei. Hij keek niet om, maar liep onwrikbaar door. Ik sprong hem na, maar hield zijn gaan niet bij, en schreeuwde tot ik hem uit 't oog verloor. De regen sloot mij in, maar hij was vrij. De dode stad verried geen enkel spoor. Vorige Volgende