Verzamelde gedichten(1966)–Gerard den Brabander– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 27] [p. 27] Dame met kind Eénmaal had zij de liefde niet weerstaan en zich, gestrekt, haar fluistring gans gegeven: Bloeide de roos aan 't venster niet een leven? Lachte de nacht wel ooit een milder maan? Haar sluimring scheurde: ergens kreet een haan. Zij huiverde en zag de lovers beven. De maan viel kantlend over valer dreven. Zij zag hem donker aan het venster staan. Nóg meent zij vaak dat hem haar haten wondt, wanneer zij peinzend in de avondstond haar kindje baadt en 't zacht een dodo neuriet; maar weent, want vindt van die haar stom ter deur stiet en henengaan en eenzaam en verscheurd liet, de glimlach sluimrende op een kindermond. Vorige Volgende