Verzamelde gedichten(1966)–Gerard den Brabander– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 23] [p. 23] Opus 5 1937 [pagina 25] [p. 25] Vorstelijk ontwaken Toen vocht zijn slaap met 't eerste daggeluid: een engel sliep en ademde aan zijn oor; achter twee kleine heuvlen van ivoor riep, hees van nachtelijke pijn, de fluit. Over een stoel hing wit en waaierde uit en lag onthutst de eerste scheemring voor, de loze huls, die ziel en zin verloor aan het ontvloden lichaam van de bruid die nu onnozel in zijn armen sliep. Daarbuiten dreunden kolven... iemand riep... - geluk is broos in een ontrust gewest. Dan stond hij op en zie: met goud betrest, de smalle hand rondom het kil gevest, was het opnieuw de koning, die daar liep. Vorige Volgende