Verzamelde gedichten(1966)–Gerard den Brabander– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 9] [p. 9] Kerkgang De kerkklok luidt. De vrouwen wiegen zwaar achter de mannen, die met plompe passen, de hande' onder de staarten hunner jassen, de winstkans wikken van 't ongunstig jaar. De kerkklok harkt, dreigend en luider bassend, de ál te trage godsvrucht bij elkaar. De mannen duiken eerst in 't urinoir: het water mocht hen bij de preek verrassen. Dan volgen zij de vrouwen. Zwart en zwaar kruipen ze in banken knikkend bij elkaar en buigen 't hoofd onder het woord des Heren. Zij gingen stil. Men hoort ze luider keren en, in 't gezicht van borrel en sigaar, verlossend tegen 't godshuis urineren. Vorige Volgende