Pescatore di perle
1 October 1935. Herinnert ge u bij geval nog mijn vriend de
moedeloze cultuurdrager? De man, wiens culturele benen te zwak zijn om zijn
culturele ingewandsstoornissen te torsen? De mens van deze verscheurde tijd, van
de diepe melancholie om alles en niets? Neen? Ja? Welnu, laatst kwam ik hem weer
tegen, en weer ‘zat hij met iets’. Ik zie dat reeds van verre, aan zijn
zorgelijk gezicht, waarop de problemen zich hebben genesteld in de talrijke
groeven om zijn mond.
‘Ziedaar wat mij zo juist door de post bezorgd is,’ zei hij en wees op een
prachtig verzorgd boek-prospectus, waarop met gouden letters de woorden
‘Twintigduizend Citaten’ en in een kransje eronder: ‘De grootste denkers van 30
eeuwen geven u hier 20.000 parels van wijsheid’.
Ik bekeek het papier aandachtig. ‘Dat is dus 666⅔ parel per eeuw’, zei ik
afwachtend.
Maar hij schudde wrevelig het hoofd; hij verwachtte iets geheel anders van mij
dan een berekening of een flauwiteit.
‘Ik wilde dat boek kopen,’ zei hij ongeduldig. ‘Het kan zonder twijfel mijn geest
verrijken. Denk eens aan, 20.000 parels van 30 eeuwen! Maar ik weet niet, hoe ik
zulk een boek moet gebruiken; dat is het, wat mij nu al een ganse morgen kwelt.’
Plotseling zag ik nu zijn dilemma, dat trouwens altijd en eeuwig zijn speciale
dilemma is: hij wilde de geest hongerig en dorstig in zich opnemen, maar wist
niet hoe! Dus antwoord ik hem rustig:
‘Kijk eens, mijn beste. Niet iedereen wil, zoals jij, alles lezen en alles weten
uit de diepste bronnen zelf. Er zijn mensen (ministers, staatslieden,
Kamerleden, Raadsleden, geestelijken,