‘Natuur’ en ‘konst’
31 Mei 1935. Reeds de dichter Breero, wiens jubileum men
onlangs heeft gevierd, schreef (merkwaardige bekentenis van een
Renaissance-mens!): ‘Het schoone van natuur passeert doch alle konst.’ Ik dacht
aan die regel, toen ik in de Princesse-Cinema de bloemlezing uit
oorlogsjournalen van 1914-1918 zag. Weliswaar is het hier niet de schoonheid,
maar de afzichtelijkheid en verdwaasdheid van de ‘natuur’, die hier de ‘konst’
van de Grote Parade-makers in de schaduw stelt. Niet, dat de
originele documenten meer vreselijks laten zien; zij zijn
waarschijnlijk met het oog op de zenuwen van het publiek nog behoorlijk
geschift; maar de authenticiteit is niet in de eerste plaats
afhankelijk van vreselijke effecten. De opname van een tot zinken gebracht
schip, dat als een geharpoeneerde walvis zich nog eens om en om wentelt, terwijl
de stervelingen er als vlooien afspringen, waarschijnlijk om meegezogen te
worden en genadeloos te verzuipen, onderscheidt zich van een kunstopname juist
door een zekere nuchterheid en bijna absurde natuurgetrouwheid. Hetzelfde met
een parade, ik meen voor Koning George van Engeland, waarbij een hond tussen de
poten der paarden loopt; men zou een groot filmkunstenaar moeten zijn om aan die
hond te denken, om juist dit symbool van de werkelijkheid
(werkelijker dan veel geënsceneerde granaatontploffingen) naar voren te brengen.
Het document geeft hier achteloos en argeloos de satyre van het schijnbaar zo
gesloten en heroïsch paraderen.
Een episode van een stormaanval aan het Westelijk front laat (uit een vliegtuig
of van een heuvel) de soldaten als een soort mieren zien, die blind in de
richting van het verderf lopen. Wat de opname in dit geval weer de bijzondere
authenticiteit geeft, is een detail: men ziet de ambulance-mannen met brancards
achter de linie aandraven om prompt op te vegen wat er van het regiment
overblijft. Deze huishoudelijke promptheid in het ‘moorddadige genre’
accentueert het volmaakt waanzinnige van deze loopgravenoorlog sterker dan welk
regie-effect ook. Immers: welke huisvrouw is zo dwaas om te half twaalf de kamer
vol zand te gooien, teneinde haar