de zaal worden geslingerd; een
handbeweging is dat niet eens waard. Spenglers handen zijn bijna doorlopend in
een soort egale gebedsrust; zij accentueren niets dan onverstoorbaarheid en
misschien zelfbedwang.
Geen humor, geen ‘esprit’; een correcte toespraak, die zich tot het strikt
zakelijke (hoe romantisch het dan ook moge zijn) beperkt. De hermetisch gesloten
schoolmeester veracht zijn publiek niet al te duidelijk; hij deelt het iets mee
van het reglement der hogere cultuurtucht en daarbij maakt men geen grapjes.
Aristocratie en lessenaar gaan hier volstrekt samen; alle zwier van de
aristocratie ontbreekt, ook alle virtuositeit; deze leerling van Nietzsche heeft
hem Pruisisch geïnterpreteerd, omdat hij een Pruis is, die de tucht doorvoert
tot in de discipline der wetenschap.
En niettemin... een fantast. Een fantast zonder een zweem van delirium. Een
fantast, die bij voorkeur de wetenschap heeft gekozen als terrein van zijn
fantasie, omdat zij de meeste nuchtere feiten te overwegen geeft. Als een
Pruisische schoolmeester fantastisch wil zijn, is hij het in de kazerne van de
goed gedrilde feiten, die hij kan laten exerceren zoals hij dat zelf wil.
Spengler laat zich door zijn fantastische aanleg niet verleiden tot geestdrift;
hij fantaseert met droge zakelijkheid. Als hij zegt ‘wir wissen heute’, dan kan
men er zeker van zijn, dat er een speculatie volgt over een onderwerp, waarvan
men weinig of niets weet.
‘Ich glaube’ betekent een sprong van Klein-Azië naar Ierland; ‘im Grunde
genommen’ lijft de Sahara bij de vlakten van Turkestan in; ‘dass heisst’ en
‘wahrscheinlich’, voor de gewone schoolmeester eenvoudig toelichting en kleine
onzekerheid aankondigende termen, hebben in de mond van Spengler de
verantwoordelijkheid voor volksverhuizingen, die zijn fantastisch brein in de
geschiedenis aanwezig doet zijn, ook al ontbreken de documenten geheel of
gedeeltelijk.
Deze man is geen historicus. Hij wil de geschiedenis de wet voorschrijven, en
waarlijk niet alleen de geschiedenis der toekomst; en daarvoor bestaat maar één
middel: de fantasie, die