hofen,
Gunten tegenkomt; zij genieten er van een wijde stilte en een verrukkelijke
ruimte. Ansichten verzenden zij 's avonds in de hall van het hotel, dat tevens
Bondshotel is.
Beter symbool van het leven dan een familiehotel is misschien niet denkbaar; men
ervaart er het rhythme van geboorte, groei, volwassenheid en dood. De eerste dag
dwaalt men er rond als een vreemde, een nieuweling, die een plaats aangewezen
krijgt aan een willekeurige tafel: men is geboren, maar nog onwennig, nog
geïsoleerd. Dan komen de dagen van aanpassing, de puberteit van de hotelgast,
die eindigt in een volwassen hotelbestaan. Men kent dan alle tafeltjes in de
eetzaal, men is burger van de republiek geworden, men leeft in een toestand van
schijnbare stabiliteit. Tot men hier en daar gezelschappen ziet afbrokkelen; het
eeuwig gewaand kaal hoofd van een Duitser verdwijnt, een magere Miss blijkt op
een morgen ingerukt te zijn, er duiken nieuwe generaties op, die men met de
geïrriteerdheid van de gezeten bourgeois dulden moet. Dit stabiele leven blijkt
steeds meer van de verandering en het afsterven doortrokken; tenslotte is de
hele eetzaal verjongd en voelt men zich de vereenzaamde grijsaard, die alleen
nog maar heengaan kan, omwolkt van herinneringen. Het leven is als de eetzaal
van een familiehotel....
Als ik in IJsland was gaan hooien, zou ik ongetwijfeld onbekende mensensoorten
hebben ontmoet. Helaas, daarvan is in mijn hotel aan het Thunermeer geen sprake.
Hier is alleen het overbekende dier hotelgast, dat in ontelbare variaties altijd
weer neerkomt op:
a. het grote gezelschap, dat zich altijd op de voorgrond dringt
door getal en geluid; bestaande uit een bezending mannen en vrouwen met vele
kinderen, wier onderlinge relaties men pas na dagen studie leert onderscheiden;
alleen een grootmoeder tekent zich aanstonds onverbiddelijk af in de chaos. In
alle gangen en zalen zijn zij permanent aanwezig en vooral hoorbaar. Het
hotelpersoneel schijnt hen van de wieg af gekend te hebben.
b. de eenzame heer op leeftijd, die verdwaald schijnt en in een
roman van Vicki Baum zou kunnen worden ondergebracht als baron of schijnbaron.
Hij vermijdt groep a zoveel mogelijk