te huid. Multatuli
daarentegen, man van actie à rebours en dientengevolge meer en meer aangewezen
op de ‘zelfstandige beoefening’ van wat aanvankelijk slechts een plaats had in
de schaduw van Lebak, blijft steeds improvisator, pamflettist, vonkenspattend
genie; niet de denktucht der academie, maar het negatief van een nooit voldane
behoefte aan handelen bepaalt de veelheid van zijn aphoristische stijl. Zijn
z.g. vulgariteit, die ook in die stijl tot uiting komt, en die zich inderdaad
bijzonder sterk onderscheidt van Nietzsche's aristocratische cultuur, komt voort
uit die behoefte aan actie; vandaar ook, dat hij het nu eens hier, dan daar
‘zoekt’, om er later teleurgesteld weer van af te zien. Hij sympathiseert b.v.
zeer actief met de vrijdenkers, maar laat hen, nadat hij hun afgod is geworden,
in de steek; ‘de vrydenkers... vatten hun roeping op alsof discipline onteerend
ware; in dit opzicht laat hun “denken” veel te wenschen over aan “vryheid”’
(brief aan Muller van 8 Jan. '84). Hij verwacht telkens het heil van de een of
ander, hij past zich dan zelfs gedeeltelijk aan bij die ander; hij ontmoet
daarom niet het volstrekte zwijgen, dat om Nietzsche heerste, tot Georg Brandes
de stilte verbrak, maar hij ontmoet vele tijdelijke vrienden, schilderachtige
kennissen, idealistische en (meer dan dat) ronduit paskwillige dames; hij krijgt
zelfs vurige discipelen, er wordt geld voor hem bijeen gebracht, hij is een
tijdlang populair als ‘de spreker’, dat eigenaardige en typisch hollandse
aequivalent van de variétéartiest, maar ‘in het geestelijke’....
Nietzsche zowel als Multatuli waren ‘homines illiterati’, in die zin, dat zij
nooit hun genie hebben trachten te documenteren door citaten, door beroep op een
gelezen instantie; en beiden waren zij, ieder op zijn manier, zeer belezen,
intuïtief gespitst op het ontdekken van de officieuze reputaties achter de
officiële. Maar nooit heeft Douwes Dekker het tekort aan methode - van de methode, die Nietzsche zich onder zijn leermeester
Ritschl verwierf - volkomen kunnen vergoeden door zijn zeldzame beweeglijkheid
van denken, zijn even zeldzame ongevoeligheid voor de krachtige hollandse
moraline-injecties, en zelfs niet door zijn uitgesproken aanleg voor de
wetenschap. Zeker is dat gebrek aan methode, die ‘afkeer van prin-