Een Hoofdredacteur van een verdwenen mosgroen Weekblad: Juist, voortreffelijk! Maar Communisme en Communisme is twee. U hebt het vulgaire Communisme, dat in de politiek hoogtij viert...
Het Kamer- en Raadslid (bedaard, maar woest): Meneer, dat is de insinuatie van een bourgeois!
De Hoofdredacteur v.e.v.m.W.: Ik herhaal, het vulgaire Communisme en het edel-Communisme, dat niet alleen de sociale hervorming, maar ook de artistieke en culturele renaissance...
Een moderne jonge Dichter: Ook ik protesteer! U wilt toch niet beweren, dat de navrante sensaties ener florentijns geadelde kunst iets zouden hebben uit te staan met een sociale beweging? Ik moet U toegeven, dat ik zulks eergisteren ook overtuigd meende, maar ik weet nu beter. Slechts een kunst om harer zelver wil kan ons redden.
Een Bewonderaar van Corbière (honend); Daarom heeft men mij weleer uit de redactie gezet!
(Enige aanwezigen protesteren).
Het Kamer- en Raadslid (tot de Hoofdredacteur): Meneer, úw in-si-nu-a-tie is boer-zwa!!
Een fascistisch Bankier: Is dat gedonder nou eens uit? Het lijkt g.v.d. wel, of er niks dan halfgare intellectuelen en uitgedroogde democraten in de P.C.-redactie gezeten hebben! Vooruit, zingen! zingen! (Hij heft het lied ‘Nia boven’ aan; enige heren zingen mee, zwak gefluit).
Een ‘Telegraaf’-journalist (honend): Ha ha, ha, ha, ha, ha! (enigen lachen of brullen mee; een partij zingt door, onverzettelijk. De bijeenkomst ontaardt in een handgemeen. Redactie en Uitgever radeloos. Het portret van prof. Rees heeft een ironische glimlach. Een zwart doek valt. Duisternis. Stilte. Licht. Het toneel is geheel leeg -)
De Lustrum commissie (verschijnt zegevierend ten tonele): Geacht publiek, het was gelukkig