schurkje Benny Rogers, houden zich weer geheel aan het schema der beproefde tegenstelling goed - kwaad.
Dit zijn bedenkingen achteraf, die gering zijn tegenover de lof voor het werk van Comoedia. De schone realiteit van het spel bleek de voorrang te kunnen hebben. Men denkt aan geen Emma Crosby, als Greta Lobo een mens uitbeeldt in de jammer van een verloren leven, in de groteske hartstocht van een al oude vrouw, in het smartelijke ontwaken uit een misplaatste jeugddroom; er is slechts een door een waan willoos geleid wezen, dat in overmoed juist dat verwerpt, waarnaar het later in tragische belachelijkheid hunkert. Een zo demonische spot legde niet O'Neill, maar Greta Lobo in deze vissersvrouw.
Lobo speelde Caleb Williams met de hem eigen beschaafde, haast wijsgerig te noemen opvatting, die in de wat vermoeide passiviteit van dit karakter geheel op zijn plaats was. In zijn dubbele rol (Alfred en Benny Rogers) was ook Joh. Kaart Jr. alleszins bevredigend. Hetzelfde is te zeggen van de vrij onbeduidende bijfiguren, die met het speciale cachet, dat men van Comoedia gewend is, verzorgd waren.
15 maart 1924
M.t.B.