Willem Elsschot
aan
Menno ter Braak
[Antwerpen], 20 april 1934
20/4/34
Beste Ter Braak,
Ik dank je voor je brief die mij veel plezier gedaan heeft. Ik wist al dat je voor Tsjip minder voelde dan voor Kaas. Het uitblijven van je commentaar of iets anders? Enfin, ik werd dat van op een afstand gewaar.
Ik kan natuurlijk niet anders dan achting hebben voor je meening als zijnde die van een eerlijk, oprecht en begaafd artist. Wat je over Kaas schreef was zoo goed begrepen dat voortaan geen van je overwegingen mij onverschillig laten kan.
Mijn bedoeling is geweest een zeer alledaagsche, zoo terre á…á terre mogelijke gebeurtenis door intensiteit lezenswaard te maken. Met andere woorden, van niets iets te maken. Zonder inhoud een boek te schrijven. Dat is natuurlijk erg moeilijk en met een gedeeltelijk succes ben ik dan ook reeds zeer tevreden. Je moet Tsjip als het ware beschouwen als een dagboek loopend over een korte spanne tijds. Het is dan ook niets anders. Ik ben natuurlijk allerminst van plan dat met de voorgaande of daaropvolgende jaren óók te doen. Maar dat kind dat hier rondloopt was het, in mijn oogen, wel waard.
Hou het manuscript tot je van je Vl. co-redacteuren bericht krijgt omtrent het al of niet publiceeren. Aan Goris en Roelants schreef ik dat je de tekst in handen hebt. Zou de Vl. redactie tot niet-publiceeren besluiten, dan stuur je 't mij terug.
Met hartelijke groeten
je toegenegen,
[A. De Ridder]
Origineel: Den Haag, Letterkundig Museum