Menno ter Braak
aan
Willem Elsschot
Den Haag, 15 december 1937
Den Haag, 15 Dec. '37
Kraaienlaan 36
Waarde De Ridder
Je zult mij wel voor snood ondankbaar verslijten vanwege mijn hardnekkig zwijgen na de ontvangst van je gewaardeerde boek en brief. Neem mij niet kwalijk, dat ik zoo lang wachtte; je brief lag steeds naast mij te anti-chambreeren, maar ik moet voor mijn beroep helaas zooveel schrijven, dat allerlei particuliere correspondentie tegen mijn wil blijft liggen. Bovendien moet ik dan nog tijd vrij maken voor mijn eigen schrijverij, en zoo komt het... etc.
Ik schreef voor mijn pure pleizier over je boek, voor welks toezending dus alsnog hartelijk dank! Ik beschouw het als een veel sterker geheel dan ‘Tsjip’, omdat het minder huiselijk is geworden, zooals ik schreef in de krant. Met dat al blijft mij toch van al je boeken ‘Lijmen’ het meest verwant, om de redenen, die ik eens in Gr. Ned. heb trachten te formuleeren. Ik zou ontzaglijk graag willen, dat je de ‘lijn Boorman’ nog eens doortrok, d.w.z. den grooten zwendelaar, die tevens de ‘redder der wereld’ is, in een epos van den handel uitbeeldde. Dwingt je hart je daar niet eens toe? Ik geloof, dat dit boek (imaginair, zooals het in mijn gedachten bestaat, en slechts als motie ingediend?) je meesterwerk zou kunnen zijn!
Maar ik weet zeer wel, dat men een schrijver geen motieven aan de hand mag doen. Hij zal ze zelf wel vinden, te zijner tijd. Ik zelf zou door een advies eerder afgeschrikt dan aangemoedigd worden; toch hoop ik, dat dit niet het effect zal zijn van mijn suggestie.
Kunnen wij elkaar niet eens treffen? Bij Greshoff? Ik heb je altijd in a hurry ontmoet, nooit eens meer dan een vluchtig moment. Misschien als ik een radiolezing te Brussel moet houden, op 9 Maart a.s.? Maar misschien censureeren de kerels ook mij, en dan verdom ik het. Alles of niets, zeker in zoo'n instituut als de radio,
hart. gr. tt.
Menno ter Braak
Origineel: particuliere collectie