Menno ter Braak
aan
E. du Perron
Den Haag, 4 juni 1936
den Haag, 4 Juni '36
Beste Eddy
Je briefkaart kwam ook mij nog even aangenaam herinneren aan de te snel voorbijgegane dagen. Nog heel hartelijk dank voor jullie beiden! Ik ben erg ‘bijgepraat’ terug gekomen en dus zeer voldaan over mijn verblijf. Ant was geestdriftig over het kraagje en vraagt mij Bep vast nu hartelijk te bedanken. Zij houdt bijzonder, juist van deze soort, zegt zij.
Natuurlijk viel ik in allerlei gestapeld werk, toen ik thuis kwam. Het Zondagsartikel heb ik als de bliksem geschreven, en, zooals je zult zien, ik gapte schaamteloos uit je notitie op het achterste
van Székely-Lulofs. Met behulp van die aanteekeningen kreeg ik mijn vier pagina's gelukkig toch vol. Die Nonna Dokter is werkelijk nog 5 maal zoo slecht als De Hongertocht, maar wat doen qualiteitsverschillen er eigenlijk toe op dat peil!
Wij gaan nu van Zaterdag tot Zaterdag met verlof; ons adres is die week: Hotel ‘De Leyen’, Bilthoven.
Ik zag Goorcate met zijn abdicatie niet meer, reisde echter met de danseres Tatjana Barbakoff, iets heel raars en arrogants en doms.
Rudje van Lier was zooeven hier; hij betoonde zich ongelukkig over de brouille tusschen Batten en jou, maar ik heb hem nog eens uitgelegd, dat dit psychologisch verklaarbaar is. Hij ziet de vervelende kanten van Batten wel in, maar zijn vriendschappelijkheid (die ik erg aardig vind) brengt hem altijd weer in de verdediging.
Ik had Tissen vandaag willen opzoeken, maar er kwam niets van, doordat Hein ‘begraven’ ging. Nu hoop ik morgen tijd te vinden.
Tot nader! hart. gr. van ons beiden, ook voor Bep
je
Menno
Varangot stuurde mij gisteren opeens met een onnoozel briefje de copie van de ‘studie’, die hij over mij heeft geschreven. Het geschrift van T. en v.d.W. is er een magistraal opus naast, kan ik je zeggen. Hij heeft ontdekt, dat ‘burger’ en ‘dichter’ bij mij ongeveer neerkomen op ‘journalist’ en ‘historicus’, en werkt deze tegenstelling nog erg beroerd uit ook.
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag