1135. E. du Perron aan M. ter Braak
Bergen, Zaterdag. [4 november 1939]
aant.
Beste Menno, Van der Woude blijft weg en ik denk: pour cause. Hij zal toch wel gejokt hebben met die invitatie, want er raakt nooit iets weg en de post hier is al zóó aan me gewend, dat het ding in ieder geval den volgenden dag terecht zou zijn gekomen. Terwijl ik niets kreeg.
Ik hoopte je gistermorgen of middag in de U.B. te zien, edoch mijn hoop bleek ijdel. Je brief vond ik pas 's avonds, na thuiskomst uit Amsterdam. 's Morgens heeft de oude Gobée (wat is dat nu een sympathiek man!) mij geholpen met die arabische karakters, 's middags heb ik Stuiveling gesproken. Om 5 uur, toen 't museum sloot en jij er nog steeds niet was, zijn wij weggegaan en hebben tot 6 een kop thee gedronken. Maak X. mijn compliment over haar feillooze voorspelling: ik heb hem precies zoo gevonden als zij hem beschreef en als zij dacht dat ik hem zou vinden. Geschikt, blozend, opgewekt koutend, en zoo vlùg, en erudiet en onderhoudend - wat ontbreekt er eig. aan (theoretisch!) om er een Malraux van te maken? Practisch toch net alles. Langer dan een uur kon mijn belangstelling hem niet volgen. Toch zal ik hem bij gelegenheid graag terug zien en heeft hij zeker aardige kanten.
Enfin, hij heeft mijn Multatuliana meegevoerd en zal zich, als hij 't mooi vindt, nog met jou erover verstaan. Overigens lijkt Stols ook niet ongeneigd ze uit te geven.
Plaats dat portret met den naam Van Moerkerken eronder maar wèl; ik zal hem wel zeggen dat hij niks krijgt.
Binnenkort stuur ik je 2 mooie portretten van Multatuli, een van zijn 44e, een van zijn 55e jaar. Ook deze werden ‘overgenomen’ door den goeden v.M., die zich werkelijk heel aardig en toegewijd gedragen kan. Hij is veel minder irritant en hufterig dan X. bv.!
Het spijt me echt dat ik je niet tegenover de officieren heb gezien, te meer waar dit de eerste keer zou zijn geweest - nog altijd! - dat ik je zou hooren ‘lezen’.
Tot ziens, hartelijke groeten 2 × 2, - je
E.