christi Batavorum); het is de ‘maatschappelijke, althans maatschappelijk angehauchte letterkundige Ter Braak’, die maar wat litteratuur maakt over élite's, waarvan hij profiteert, zonder erin te gelooven. Deze constructie bepaalt je heele polemiek over het geval Saks; als het niet een vriend was, aan wiens waarde men ondanks alles gelooft, zou ik een hartig ‘je m'en fiche’ afdoende achten voor dergelijke insinuaties.
Je schreef bij den brief van Bep ergens, dat je 2 ½ maal zooveel rancune hebt als een fascist. Schreef je het uit de grap? Ik weet het niet, maar de wijze, waarop je dat geval Saks behandelt, lijkt mij typeerend voor een rancune, die materiaal zoekt om zich geloofwaardig te maken. Het gemak, waarmee je aanneemt, dat de heeren Greshoff en Ter Braak zich in 7 maanden tijds tot gezeten letterkundigen hebben bekeerd, is zoo manifest, dat het tijdverspillen lijkt over het gelijk of ongelijk in de Saks-affaire nog langer te discussieeren. Je bent kennelijk niet meer op mijn ongelijk gesteld, zelfs als ik het op een enkel punt zou willen bekennen (zooals ik het je direct bekende na mijn zorgelooze behandeling van den brief over D.D.); het zou je berooven van de voor jou zoo vleiende zekerheid, dat de ‘letterkundigen’ hun onafhankelijkheid hebben prijsgegeven, om ‘de grootheid van Holland tegen je op te richten’, zooals Busken Huet en Potgieter het deden tegenover Multatuli. Misschien mag ik in deze analogie Busken Huet zijn, en Jan Potgieter?
Je hebt destijds mijn hoofdstuk over den humor en het genie zoo geïnterpreteerd, als zou ik den notaris aan den top der hiërarchie hebben opgesteld. Dat misverstand was eerlijk, al heb ik nooit begrepen, waarom je het zoo met alle geweld misverstond. Maar wat ik nu over de élite schrijf wensch je niet meer te aanvaarden als mijn waarheid, waarvoor ik kan instaan; je maakt het verdacht als ‘Spielerei’, als gesol met Nietzsche en litterair divertissement, omdat je er een grotesken uitleg aan wenscht te geven. Ik verzeker je, dat ik het insinueerende karakter van je bewoordingen heb gevoeld en er voortaan rekening mee zal houden, dat iemand, wiens hoogste waarde de vriendschap is,