veel lager. Voor jullie critiek op mijn boek in de eerste plaats veel dank. Wat Bep schrijft over deel 1 is zeer juist. Ik ontdekte mijn probleem pas in het midden, en wat voorafgaat is ‘geprevel’ om dat probleem heen. De dialoog, die ik op Eddy's advies wegwerkte, bleef daar toch min of meer symbolisch voor een onbeslist en ongecentreerd praten zonder kernprobleem: naspel van Pol. z. Partij. Het tweede deel voel ik zelf ook als anders, en vooral de ‘terugkeer’ van mijn dissertatie was hier beslissend. Het specialisme bewijst hier plotseling zijn doelmatigheid, en het was me werkelijk een soort openbaring, dat die dooie Otto III plotseling een zeer levenscheppend element bleek te zijn. In zooverre loopt mijn ervaring dus geheel parallel met die van Bep (en niet alleen in dit opzicht: het specialistenboek heeft voor mij ook weer veel meer bekoring dan een paar jaar geleden, maar malgré het specialisme).
Wat de quaestie Saks betreft, waarvan Eddy - voor zijn gevoel blijkbaar op goede gronden - een kabinetsquaestie maakt, om een politieke term te gebruiken voor een bij uitstek onpolitieke zaak: ik heb er behoefte aan hem te antwoorden, dat ik in dit opzicht geen concurrent van Jan zal zijn en geen welwillende brieven zal schrijven. Ik heb, om zijn eigen woorden over te nemen, door dik en dun schijt aan zijn argumentatie, en zal dat onophoudelijk blijven verklaren, zoolang hij het blijft verklaren. Ik weet absoluut niet, op welke ‘democratische’ gronden Jan zijn oordeel fundeert, maar de mijne zijn allesbehalve democratisch en zeer direct. Bijna ieder woord, dat je tegen Jan en mij richt (ons ten onrechte onder één deken vermoedend), neem ik tegen jou, Eddy, over: ik vind je houding misselijk, en jou in dezen een would-be-onmaatschappelijke, volmaakt onbegrijpende kloen. Dit zonder eenige boosheid, want deze is allang verdwenen in de tijdsruimte, maar wel met de noodige zakelijkheid en preciesheid. Ik geloof, dat uit deze antithese veel vruchtbaars kan voortvloeien, en ik zal niets nalaten wat dienstig kan zijn om die antithese te verscherpen. Het laatste artikel van Saks heb ik er nog eens op nagelezen, en ik vind het vervelend, peuterig en nog meer, maar in geen enkel opzicht een rechtvaardiging van