weggedaan - het gaat vandaag naar het oord van herkomst terug - en de jeugdige Lubbessen geschreven. De rest lees je in hun proza en in het mijne, waarvan hier een afschrift gaat.
Ditmaal gaat deze brief per gewone post. Ik stuurde hùn het antwoord per luchtpost - daar hadden ze bons voor ingesloten! - en aan Jany ook; ben benieuwd of hij hun de ‘toestemming’ zal geven, d.w.z. de ‘moreele verantwoording’ voor deze laffe knoeierij op zich zal nemen, maar ik betwijfel het zeer. Misschien doen de Lubbesjes, als ze al te ver zijn met hun tooneelvoorbereidinkjes, het dan wel zonder. Ga dan vooral zelf het spektakel aanzien, met tekstboek in de hand, en geef dan het verslag dat ze verdienen. Van mijn brief mag je natuurlijk, wat mij betreft, gerust gebruik maken. Ik vraag me af of hier ook heel of half N.S.B.-igheid achter zit, maar Coen is aan de orde van den dag en hier in Indië hebben ze met alle geweld zijn botjes willen terug vinden en allerlei gebeente laten analyseeren! - een ex-landarchivaris, de heer Bloys van Treslong Prins, heeft gezworen dat hij op een bepaald uur van een bepaalde dag Coen's karkas had teruggevonden: dit karkas geanalyseerd, bleek het een legkaart te zijn uit een massagraf vervaardigd en bestaande uit 74 (meen ik) verschillende ingredienten. Is het niet om je te bepissje?
Later over wat anders. Ik constateer met smart dat heden, 8 Februarij, je antwoord over onze kroniek nog steeds niet is gearriveerd.
Hartelijk je
E.
Ik ga verwoed voort aan Multatuli; Bep stond gisteravond versteld dat ik in weinig dagen zoo'n pak had afgepend. Het is zuiver compilatiewerk, met maar weinig commentaar van mij, maar het is, in de compositie, gelooven wij allebei, alleraardigst. Hier komt Bep zelf om jullie weer wat te vervelen.
Ik heb de rest van de oplaag v.U. met C. laten vernietigen, omdat het boek voor mijzelf onleesbaar geworden is en omdat het zijn werk heeft gedaan. Mijn opvattingen erin handhaaf ik nog ten volle, en indien eventueel mijn kritisch proza herdrukt zou wor-