misschien tot mijn schade 3 bundels Fantastische Vertellingen, reden waarom nòch de ‘gedachte’ van dit Bint, noch de pretentieuse en afschuwelijke typografie van De Gemeenschap mij ditmaal van de oorspronkelijkheid en het genie van het schrijfsel overtuigen. En àls je dan door het boeiende verneukt bent, dan zou de nasmaak toch moeten beslissen; die laat bij mij geen twijfel over: het is overdonderend 4c-rangs. Wat de strekking van het ding betreft, die is me totaal antipathiek: die mijnheer Bint met zijn systeem lijkt me een dictator van karton voor een vlooiencirkus, zooals mijnheer Bordewijk een denker is voor het publiek daarvan. Het allerbeste dat de man oplevert, vind ik sommige literaire vondstjes, als: ‘De klas begon te koken, nog een oogenblik en zij zou overkoken’, en zoo. Deze heffen hem boven zijn stand van story-teller, als je wilt; maar Ewers is ook in dit opzicht 3 × zijn meerdere.
Het kan zijn dat ik mij vergis en dat jij en Vestdijk gelijk hebben, maar ik sta tegenover deze poespas zooals Jan tegenover Celibaat. Het wil een karikatuur zijn van menschelijke onderwerpen erboven (met de suggestie van boven-menschelijk), en ik denk voortdurend aan eronder: niet aan de hel, maar aan de vlooiendressuur. Al die Whimpysingers en Klotterbookes lijken mij zoo wreed en gevaarlijk als een vloo het kan zijn. Is dit alléén omdat ik niet weet wat het is om voor een klas te staan? Kortom, mijnheer Bordewijk lijkt me een vlot verteller en een humbug-vent. Als je nog kennis met hem maakt, meld me dan of ik mij hierin vergis.
Later meer. Hartelijke groeten van ons beiden, en antwoord!
Je
E.
P.S. Ik las met veel belangstelling Heleen van je Carry; het is in menig opzicht beter dan Eva, vind ik: trager, saaier, met meer gedenk en minder feiten, maar absoluut ‘van standing’ en veel minder hijgend geschreven. Wat geen gering voordeel is, bij al deze broeierigheid.