Briefwisseling 1930-1940. Deel 3
(1965)–Menno ter Braak, E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 134]
| |
toch gelijk gaven, en zeker ik. Ik heb geprobeerd hem aan zijn verstand te brengen dat ik hem nòg gelijk geef voor hem, maar niet voor ons. Als hij werkelijk vindt dat Vic eruit moet, heeft hij gelijk dat hij hem dat zegt; ik heb alleen maar gevonden dat zijn bezwaren ‘gegrond’ waren, met de ‘conclusie’ daarvan heb ik mij nooit vereenigd. Hij vindt nu dat een blad dat de persoonlijkheid voorstaat, door een zoo slappe persoonlijkheid als Vic verpest wordt, dat in de plaats van Vic Hendrik de Vries of desnoods Marsman moest komen; en dat hij van eventueel uittreden van jou (en Vestdijk?) heelemaal niets begrijpt. (Ik trouwens ook niet: ik vind het aanblijven van Vic best, maar zijn uittreden zou mij ook geen bal kunnen schelen.) Ik heb Slau je brief niet voorgelezen, omdat die de mijne gekruist heeft en omdat je hem zelf toch al schreef - verdere wrijving lijkt mij niet bepaald noodig. Hij zei zooeven dat als jullie Vic zóó graag aanhouden wilt, hij nog altijd bereid is om zich als medewerker terug te trekken; en nu zal je me, buiten alle solidariteitsredenen om, moeten toegeven dat Forum zonder Slau een heel wat ernstiger klap krijgt dan zonder Vic. (Dit nu in ‘in het belang van Forum’ gesproken.) De heele zaak lijkt me overigens vrij mal, en alleen principieel verdedigbaar: ook de houding van Slau. Want van persoonlijke kift (zooals jij veronderstelt) is geen sprake. Ik heb hem dit verscheidene keeren gevraagd en hij heeft het ontkend op een toon die mij waar lijkt. Hij zegt dat hij persoonlijk Vic heel geschikt vindt, maar als ‘literator’ hoe langer hoe meer een verachtelijk personage. Nu dat panopticum van me. Als jullie vinden dat het geketst moet worden, zal ik er zeker geen heibel over maken; ik troost me dan met het idee dat er tenminste geen fluimen als Buning zullen denken dat ik gemeene zaak met hen maak tegen jou. Maar het criterium van Vestdijk en Wim (‘faciel’) overtuigt mij allerminst. Het zou mij misschien overtuigen als dat gelul over die ‘roes’ mij ook maar eenigszins ‘difficiler’ voorkwam, en als dat geciteer van Nietzsche pro en contra mij niet werkelijk volkomen waardeloos leek, en hoe langer hoe meer een advocaten- | |
[pagina 135]
| |
truc, zooals ik in het panopticum schreef. - Dat je je niet voor de zaak interesseert begrijp ik best, maar alles is toch losgekomen door je bespreking van Engelman, en dat ik daarover precies denk als Henny heb ik je uitvoerig geschreven. Ik vind die aardigheid van de ‘roes’ ongelooflijk faciel; zoo erg dat men er alleen met faciliteitjes op kan antwoorden. Als ik difficile moest worden zou ik een essay schrijven over de ‘roes’ van Politicus zonder Partij, maar daar heb ik geen tijd voor en dat zou ons wel erg ver brengen. Of je vindt de ‘roes’ van de dichters kul, òf niet: in je antwoord ben je zóó dialectisch slim geweest dat dit onduidelijk werd, en dat heb ik in mijn panopticum - op de facielste manier (en dus ook op de facielst te begrijpene) - willen doen uitkomen. Misschien ben ik er niet in geslaagd..., tant pis dan. P.S. Heeft Slauerhoff nu al geschreven? Darja is plotseling over komen waaien, misschien heeft dat de brief weer uitgesteld. |
|