lezing trof mij de juistheid van Malraux' opmerking over mijn manier van polemiseeren in den Politicus. Ik heb het gevoel, dat ik zijn vermoeden in deze nieuwe dialogen realiseer. Rudi v. Lier, die nu bij Huizinga studeert, was eergisteren hier en betoonde zich vooral geestdriftig over De Calender en de Notaris! - Ik lees onder het werk door de brieven van Bakoenin aan Herzen en anderen. Een heel andere, menschelijker toon dan in de correspondentie Marx-Engels; maar dat de laatsten het moesten winnen en veel ‘knapper’ waren, wordt uit deze vergelijking ook duidelijk! Verder heb ik Kropotkin uit de K.B. meegesleept. Marx schijnt Bakoenin overigens bepaald vuil behandeld te hebben.
Wat scheelt Marsman? Ik heb nog niets van hem gehoord. Zou hij bezoek apprecieeren? Dan ga ik eens naar Utrecht.
Wat de panopt betreft: hoe geslaagd ik ze beide ook vond, dat je er twee zond bracht me in verlegenheid, want de rubriek panopt. barst ditmaal (terwijl ik vorige maanden zelf voor de zaak op moest draaien!). Gans, Slau, jij, ik zijn ditmaal vertegenwoordigd. Ik laat dus je Indische ontboezeming maar tot Jan. overliggen en plaats nu vast de werkelijk bijzonder treffende critiek op Napoleon. Je hebt daar zeker geen bezwaar tegen? Ik zend je vandaag of morgen een pak met Klaus, den Doolaard en Antonini. Den Doolaard schijn ik wel belazerd te hebben, want op de krant dacht men, dat hij wel weer zou willen vechten. Overigens ben ik zelf van meening, dat ik hem te veel heb gespaard, alweer uit de bekende overwegingen.
Van de regeneratie van de Groene heb ik niets gemerkt. Bij iedere regeneratie werd ik trouwens betrokken zonder ooit andere dan hoogst onaangename ervaringen op te doen. Wees dus voorzichtig met die jongelui! Ze willen permanent een ‘frisch weekblad’ en zijn even permanent gierig.
Aan de komma's kan ik niets doen! De correctoren zijn schoolmeesters en werken volgens een eenheids-principe. Maar voor de enquête zal ik speciale maatregelen treffen. Overigens is dit komma-aesthetisme haast even erg als de spelling argumentatie van neef prof. Huizinga, die een open brief voor de Vries en te