opdoeken. En ik geloof, dat dat het beste is. Het zal mij aan het hart gaan, maar aan deze twee jaar zal ik tenminste een onvertroebelde, zuivere herinnering behouden. - Ik wacht je omgaand antwoord. Deel je nu mijn conclusies, dan schrijf ik Maurice, dat ik het verdom en ga deze week nog naar Zijlstra. (pro forma zal ik hem nog een voortzetting op de oude basis met b.v. redactie Vestdijk, Marsman, mij voorstellen met zeer verlaagde honoraria en geen secretariaat, maar hij zal dat wel niet mogelijk achten). Ik zal dan tevens de mogelijkheid van een dikker laatste no. bespreken, zoodat b.v. jouw Liaisons daarin komen, met andere goede stukken, zoodat we daverend kunnen verscheiden.
(In ieder geval hoop ik die Liaisons in het laatste no. te drukken!) -
De geschiedenis met Het Vaderland wordt langzamerhand dramatisch. [...] Vanmorgen moet mijn galgengelieder er in staan. Ook zeer onder ons: die Schilt is een beschaafd en aangenaam mensch, de Lang een ‘aanstonds waarneembare’ ploert. Vermoedelijk zal dus no. laatst het wel winnen, en veel illusies maak ik mij niet meer; maar toch is die onzekerheid op den rand zeer onaangenaam. Je begrijpt dus, dat ik geen rust heb gehad om over Malraux te schrijven. Zoodra ik het doe, zal ik en passant, maar ik hoop goed raak, het schoolmeestertje Tielrooy te grazen nemen.
Mijn boekhandelaar heeft nog altijd de brieven van Nietzsche niet voor je gekregen. Is hij soms ook al verboden? In ieder geval hoor ik deze week van hem. - Kierkegaard heb ik laten liggen; ik zal er weer aan beginnen, als ik iets zekers over Het Vaderland weet.
Schrijf me nog even over het voorschot, tegen den tijd, dat Forum verschijnt. Ik maak dan in orde, dat je, hoe dan ook, vast een dertig gulden in handen krijgt.
Gaan we in Dec. dood, dan heb ik nog een mooi eind panopticum in mijn hoofd, getiteld: Sluiting en veiling van het panopticum.
De brief van Thelen is inderdaad typisch, maar iemand, die