want hij slaat munt uit alles. Als hij hier munt heeft willen slaan (wat ik uit zijn brief nog niet duidelijk zie; ik geloof eerder, dat hij andere passages op het oog zal hebben), dan is het, omdat hij niet lezen kan. Ik zou wel eens willen zien, hoe hij mijn boek zou verdraaien tot een verheerlijking van den dorpsnotaris alias den ouden heer Bouws uit Purmerend. Jij en ik (en daarop komt het nu toch aan) zien toch bliksems goed, dat in het hoofdstuk over den ‘geest’ juist de heele aansteller Bouws met zijne Hertha incluis op zijn achterste ligt. M.a.w.: aan het hoofdstuk Pol. zonder Partij had hij niet eens behooren toe te komen; hij had eerder moeten ‘abtreten’.
3o waar heb je gelezen, dat ik mij op een stil plein sta te verbroederen met den notaris? Ik verbroeder mij niet, ik vraag mij alleen af, waarom ik het ‘dorp’ aanvaard en verwerp tegelijk! Ik verdoezel dus ons drama niet, maar accentueer het scherper, dan jij het ooit gedaan hebt, door het verzet tegen den ‘burger’ volkomen af te wentelen op het instinct. Daarom kun je me in Bellevue ook geen schare genieën (of broeders) laten zien (ik hoop toch, dat je hier volkomen humoristisch was?) in geen enkele caféhouder heb ik het genie van Nietzsche geïnterpreteerd.
4o Het plan van jou, om (hoe dan ook) op den Politicus te reageeren, vind ik uitstekend. Ik zal alle materiaal meenemen, dat ik hier heb.
5o Verder alles in Bellevue!
6o Schrijf, als je schrijft, tot Woensdag naar Zutfen. Daarna ben ik voorloopig zonder adres; maar ik hoop je zoo gauw mogelijk een levensteeken te kunnen geven.
7o Ik schrijf met pleizier (anti-notarisch) over Paap, Tachtigers, Heinrich Heine. Stuk stuur ik je of breng ik mee. Ik krijg ook alsmaar meer lust om een parallel Cond. Hum. - Zauberberg te gaan trekken.
Tot ziens dus! hart. gr. voor jullie beiden
je
M.
[...] Geen hollander zal er met pleizier broederschapsgras komen