monstreerd. De voornaamste infirmiteit van de tegenw. mannen schijnt te zijn dat zij niet goed paardrijden; vandaar een overdonderende superioriteit van 2 grooms, die in het boek voorkomen. Het toegevoegde verhaal, The Princess, is ook de moeite waard! - Verder vind je in het pakket een nummer over lesbische dames, met aardige teekeningen van Vertès (van wien je die litho bezit met de versjes van Pia eronder).
Je moet me heusch eens schrijven wat je over Weininger denkt. De 1e hoofdstukken, met al die zoölogische en plantkundige klasseeringen van arrheno- en thelyplasma hebben we met open monden van verbouwereerdheid geslikt, maar gekomen aan het zoo veelbelovende hoofdstuk over de geëmancipeerde vrouw, hebben we hem op zùlke reusachtige stommiteiten en vergissingen betrapt, dat ik niet zeker ben of Freddy Batten niet morgen in staat zou zijn om een gelijkwaardig stukje daarover samen te flansen, en nou, die is ook 21 jaar! Ik geloof dat er een element van ‘brutale Jood’ in dezen W. zit, dat voor Coster en dgl. direct ‘geniaal’ smaakte, en dat hij verder ontzettend veel dankt aan zijn zelfmoord - net als in Frankrijk een zekere Léon Deubel, die een bundel schreef vol schoolmeestersverzen, getiteld Régner..., en die toen ook opeens van onleesbaar, veelgelezen werd.
Heb je Lady Ch.'s Lover nu gelezen en behoorlijk mijn potloodkrabbels met gomelastiek eruit gewerkt? Geef het dan aan Bouws terug en zeg dat wij drieën het zoo stuk gelezen hebben, maar dat hij het op mijn kosten mag laten inbinden.
Dat verhaal van die verleidingsscène in den tuin van de Grotto Helvetia is te lang om goed te vertellen. Het was een paartje in een hoek van den tuin, waarop wij neerkeken, niet alleen vanuit onze jonggehuwdheid, maar omdat we lijflijk op een terras erboven zweefden. Zij wou niet gekust worden, en de jongeman zei: ‘Verzeihen Sie mir,’ en kuste toen eerbiedig en veelmaals haar hand. Waarop zij liever werd en sprak van haar familie [E.d.R.: ‘Meine Mutter ist so konservativ!’] en van een missie die zij had moeten volbrengen en die haar ‘gelungen’ was. Zij kwam uit Berlijn, hij wschl. uit Cassarate. Toen hij tegenbe-