159. M. ter Braak aan E. du Perron
Rotterdam, 26 Mei 1932
aant.
Beste Eddy Hartelijke dank voor je beide kaarten, waarvan de laatste gisterenavond kwam. Ik schrijf nu snel even een enkel woord naar het opgegeven adres, heb buitengewoon weinig tijd, zoodat na de beloofde brief van jou meer volgt. Een glanzende Nietzsche met oolijke opdracht ligt hier op jullie te wachten. Ik houd hem maar hier, tot je iets vaster gehuisvest bent. Ik las dezer dagen Unzeitgemässe Betrachtungen, no. 2, over Strauss; de frappante overeenkomst met Uren met Coster trof me. De stijl van N's middenperiode heeft veel weg van de jouwe, die van de latere werken veel minder.
Gisteren compareerden Bouws en ik bij Zijlstra. Hij was weer uitermate geschikt en jongensachtig verlegen over zijn onhandigheid inzake het ‘schelden’. Eigenlijk bleek hij nogal erg in zijn sas met Forum, meer dan met het specialistenblad Filmliga, waarvan Scholte nu ook een radio- en grammophoonblad wil maken!! Ik geloof, dat ik dit al dan niet zinkende schip ter rechter ure heb verlaten! Zijlstra sprak ook nog eens bewonderend over je ‘scherpe geest’ en over Koek, Zand en Grint hebben we hem eenige wijsheid ingegeven, die hij engelachtig slikte.
Maandag at Vestdijk hier. Buitengewoon gezellig en naar wensch. Ik had het genoegen hem een étude van Chopin te hooren voordragen op mijn klavier. Het frappeerde me, dat het een vreemd gezicht is, een fatsoenlijk man aan een piano te zien zitten, en zien ijveren met zijn vingertoppen. Hij speelde overigens niet slecht, onzen Simon.
Vic gaf me gisteren drie verzen voor Forum, twee fransche en één hollandsch, alle drie afwijkend van zijn poésie pure-toon en meer in den Forum-toon. Je zult ze wel van Bouws krijgen. Verder hebben de epigonen Grauls en van Geuns ons met verzen overplast! Ik ben tegen alles. Het is allemaal even klef en