De novelle van Vestdijk zag Roelants niet, neen.
Hierbij de 1e helft van het essay. Gegeven de absolute onbekendheid van de dame, èn haar ‘poetisch karakter’, ben ik zeer voor dit stuk, dat zoo geheel bij ons hoort. Vmdl. zal een heeleboel eruit jou ook zeer behagen. De 2e helft is net zoo lang en wordt ‘in het net gebracht’. Die stuurt Vestdijk je zelf dan nog wel eens uit den Haag. Of schrijf hèm wat je van dit 1e stuk denkt (hij is daar zeer benieuwd naar), adres: Daal-en-Bergschelaan 18, 'sGravenhage - en spreek eens een ontmoeting met hem af. Schrijf je me eens naar Bergen, tusschen 27 en 30? In een brief van Bouws (de man is natuurlijk op slag aan het overbrengen geslagen, Willink en wie niet?) stond: ‘bij je terugkomst moeten we dat vieren (precies iets voor mij, en voor Bep!) met Menno [...]’ Deze laatste dagen in Gistoux zijn curieus. Ik zal toch blij zijn, als ik weer elders zit. En eerst werkelijk gelukkig als ik in den trein zit naar het èchte ‘buitenland’.
Kreeg je van Bouws mijn toegevoegde revolutie-vaerzen? De 2 slotregels van het eene beteekenen dat ik, àls ik als salonanarchist of zooiets door de communisten moet worden opgehangen, dat toch liever niet tusschen de rokken van pastoors en andere ‘foedralen’ van misdienaars word. Het schijnt n.l. dat ik ook erg ‘cryptisch’ ben geweest. - Ik stuur je spoedig (wschl. uit Bergen) het stuk over Lawrence. Dadag! Ook veel hartelijks, en indien noodig, still my very best wishes, voor je jongste zusje. Een hand, je E.