nog even te wachten; misschien krijgt iemand nog een lumineus idee. Je komt toch in ieder geval naar Holland in September; dan zetten we alles definitief in elkaar. Voor het manifest wil ik graag èn aan Den Sprong in het Duister èn aan Waarheen gaan wij appelleeren, zij het op verschillenden toon.
Mijn kantteekeningen over Marsman's deelneming overweeg je zeker wel met hem. Zelfs als hij buiten de redactie wil blijven, zou ik het op prijs stellen, als hij de V. Bl. de nek omdraaide, aan het einde van dit jaar. Ik weet uit ervaring alles van versnippering in dit land. En wij hebben hem noodig, als één der eerste medewerkers nog meer misschien dan als redacteur.
Ik ontving een alleraardigste brief van Jany Holst over het Démasqué. Hij wilde het in de Gids zien te krijgen, maar ik heb het hem nu teruggevraagd. Hetgeen hem misschien nog van een lastig akkevietje met Pom zal bevrijden.
De goede Anthonie schreef mij weer als ‘amice’, maar met het verzoek, om deze benaming weer op te heffen. Ik heb hem nu verzoenend geschreven en hem tegelijk laten weten, dat ik mijn medewerking aan het Bulletin beëindig. Het is allemaal erg aandoenlijk.
Ritter heeft mijn speech over Huxley op twee plaatsen gecensureerd, n.l. waar het Christendom, Jezus en het Koninkrijk der Hemelen beleedigd werden (door Huxley, niet door mij, maar dat merken de lui van de censuur niet, zooals hij mij schreef, en ze zetten de zaak eenvoudig stop!). De heele passage over Burlap - Coster ‘mag’; dus erg veel doet het er niet toe. Maar toch een reden, om het stuk eens ongecensureerd in het blad te drukken.
Commentaar zend ik je morgen. Een motto uit Nietzsche of Huxley kan ik zoo gauw niet vinden; waarom ben je tegen dat over Strauss? Een beetje lang geeft niet. Maar ik zal nog eens zoeken.
Ik voel niet voor het idee, om Uren met Dirk Coster aan Donker op te dragen. Het lijkt me wat opzettelijk, en, als je hem niet van te voren raadpleegt, onaangenaam voor den man, en noo-