nen, die hem hadden moeten verdringen, omdat zij op dat moment de oudsten waren onder de ‘jongeren’, n.l. Van den Bergh en Van Wessem, konden hem niet aan. Dùs kon hij zich welwillend naar de jongeren overbuigen en zijn reputatie vernieuwen toen hij de hunne ‘maakte’. Dùs werd hij jaren lang beschouwd als de oudere vriend en weldoener. Vandaar ook (tot nu toe) het soort ‘trouw’ dat Marsman aan hem verbindt, en jouzelf, en Slauerhoff een tijdlang, en eigenlijk alle jongeren behalve mij. Maar als je de serie Standpunten en Getuigenissen even bekijkt, met het oog van den literatuurhistoricus, dan zie je toch duidelijk, in stijl en gebaar, iets anti-Costerlijks, iets wat tegen dat zwaar-artistieke gepreek bijna lijnrecht ingaat.
Het zou uitstekend zijn als jij dit alles in je 3e bundel nu aangaf. Jij bent de man om het te doen; en als je het doet, - gegeven de Nederl. eerbied voor het degelijke en weloverwogene, - dan is ook jouw 3e projectiel verreweg het moorddadigste van de 6. Dan hebben de 5 vorige alleen maar wat muren neergesmeten, maar ontploft dit 6e werkelijk onder de raadstafel van de heeren. - Wat vind je ervan?
Schrijf mij omgaand dat je mijn opstokerij in rijp beraad hebt genomen en... wat je er dan verder van denkt. - Deze brief is mij een opluchting geweest; het is net of ik klaarder ben gaan zien in sommige verhoudingen. Met hartelijke groeten, steeds je
Ed.
P.S. - Zijn onze 6 projectielen geworpen, dan zwijgen we beiden een heelen tijd en schrijven òf ‘creatief’ werk (uitsluitend), of dingetjes voor onszelf, of af en toe een los - heel los - artikel, of niets, zooals het uitkomt. Dit vooruitzicht hoort nog bij het voorgaande!
(Dan komt Greshoff wschl. en doet op zijn manier als militant voortreffelijk werk: d.w.z. hij vulgariseert de heele boel dan in De Groene, op een niet al te onpartijdige wijs...)
Ik snak nu opeens naar je Démasqué! Schiet het op?
P.P.S. - Wil je Truida zeggen dat ik haar morgen schrijven zal?
Voetnoot: Let op het sluitzegel alsjeblieft! En dat heb ik hier,