komend, absoluut geen verbetering (noch een tegenwicht) van Nieuwe Geluiden bleek te zijn, is ook mijn voornaamste grief. Je zult werkelijk vroeger of later jouw bloemlezing moeten maken, onder dat motto, tot meerdere glorie van Jong-Nederland. - Het einde van je stuk was meesterlijk; trouwens de heele belichting, - het sondeeren van alle rotte plekken, - prachtig. ‘Dit is nu het verlossende woord’, zei Greshoff met een lange zucht, ‘dat eindelijk gesproken wordt over die ‘Poëzie’-kwestie’. Ik ken anderen voor wie je stuk een verkwikking zal zijn.
Over Alie Smeding en Ritter graag mondeling. Kan je me ook nog wat laten lezen van je radio-speech? - Ik waardeer Leopold méér dan mijn stuk doet vermoeden, maar Cheops versta ik eenvoudigweg niet, en waarom zou ik mijn domheden niet bekennen, ik die er nu eenmaal géén eer in stel ieder woord dat ik spreek tot het eind van mijn levensdagen te kunnen verantwoorden. Bovendien overdrijf ik liever naar den ‘antipathieken’ kant... - Je besluit het stuk over Havelaar te laten vervallen, is misschien wat erg genomen onder den indruk van niet fel genoeg te zijn geweest; maar je vergeet dat je, met al de ‘vrijzinnigheid’ die je je nu verwijt, de eenige bent geweest wiens getuigenis toch-maar-even uit het speciale nr. werd geweerd. Ik heb mijn gemakkelijke kritiek (voor mijzelf in een ‘cahier’) bedoeld als een soort gesprek met jou, après coup; niets zegt dat ik, wanneer men mij een stuk over H. had gevraagd, niet ‘vrijzinniger’ nog zou zijn opgetreden dan jij. Ik zou je daarom willen vragen je stuk over H. niet te laten vervallen; het heeft zéér veel goeds, en van ieder ander dan jou zou ik het, zooals het was, reeds hebben toegejuicht. Het is ook voor later aardig, te zien hoe je bij die gelegenheid schreef en dacht (of schreef en eigenlijk niet dacht); het beste is dus er desnoods een noot bij te zetten, vind je niet? - In ieder geval heb ik er Stols nog niets van gezegd; als je er absoluut bij blijft het te laten vervallen, kan je hem er zelf nog even een kaartje over schrijven. Ik laat dan ook mijn beschouwing erover vervallen: samen of geen! Maar heusch: waarom? Voor de plaatsruimte hoef je het niet te doen, op die 6 of 7 blzn. kijkt Stols niet.