Italië corporatieve staat
ROME, 3 april - In Italië is de wet op de corporaties van kracht geworden, die ten doel heeft de macht van de vakbonden te breken en een fascistisch corporatisme in te stellen.
De wet, opgesteld door Alfredo Rocco, volgt op nederlagen van de fascistische bonden bij vakbondsverkiezingen. Hierdoor waren de vakbonden de enige georganiseerde macht van betekenis, die zich nog verzet tegen het fascisme. De ‘antinationale’ partijen (socialisten, republikeinen en communisten) waren eind 1926 ontbonden.
Volgens de wet zijn werkgevers en werknemers verenigd in corporaties. Andere vertegenwoordigende organen zijn verboden. Hierdoor zouden privébelangen sneller ondergeschikt worden gemaakt aan het algemene, nationale belang: stakingen komen dan bijna niet meer voor en al het produktievermogen wordt benut.
In een toespraak tot de Senaat spreekt Mussolini over ‘de revolutionaire wet bij uitstek’. Het corporatisme zou tot een nieuwe vorm van democratie moeten leiden, maar tegenstanders zien er slechts een middel in om de macht van de autoritaire staat te vergroten, omdat de vertegenwoordigers door de staat worden benoemd.
Ieder uur dat er wordt gestaakt vormt een bedreiging voor het vaderland,
Mussolini met zijn neus in het verband na een derde aanslag op zijn leven. Op 7 april schampte een kogel, afgevuurd door een Ierse vrouw, zijn neus.
aldus Mussolini. ‘Fascistisch syndicalisme staat voor samenwerking tussen klassen... kapitaal en arbeid zijn geen twee tegengestelde termen, het zijn termen die elkaar aanvullen.’
Al eerder is een aantal wetten van kracht geworden waarmee Mussolini zijn voornemen om de staat fascistisch te maken, gestalte geeft. Ambtenaren kunnen worden ontslagen wanneer zij geen bewijs van politieke betrouwbaarheid kunnen geven. De controle op journalisten is vergroot. De macht van gemeenteraden wordt gaandeweg verminderd. Mussolini, die zich inmiddels de titel ‘Leider van de regering’ heeft laten aanmeten, krijgt steeds meer macht in handen.