Verkiezingsconventies VS
SAN FRANCISCO/CHICAGO, 12 juni - In de Verenigde Staten blaakte de Republikeinse Conventie de afgelopen dagen van het zelfvertrouwen dat de Republikeinse partij als ‘natuurlijke meerderheidspartij’ altijd heeft gehad en dat in 1912 alleen tijdelijk was geschokt door de splitsing tussen conservatieven en progressieven van Theodore Roosevelt. Door de dood in januari 1919 van Roosevelt die, als hij nog in leven was geweest, gemakkelijk zou zijn gekozen, lag het veld van kandidaten voor het presidentschap volledig open. Verscheidene namen circuleerden, de invloedrijke partijbazen vergaderden urenlang, en uiteindelijk was men het eens over het profiel van de nieuwe kandidaat, senator Warren G. Harding uit Ohio, een kleurloze figuur, die in de tiende stemronde als meest gesteunde kandidaat uit de bus rolde, met de veel capabelere gouverneur Calvin Coolidge als kandidaat voor het vice-presidentschap.
Bij de Conventie van de Democratische partij, die op 5 juli begint, is de situatie lange tijd onzeker. Daar blijkt zich pas in de 40ste stemronde een voorkeur af te tekenen voor James Cox, de gouverneur van Ohio, die uiteindelijk in de 44ste ronde wordt gekozen, met Franklin D. Roosevelt, de onderminister van Marine en een verre bloedverwant van de vroegere Republikeinse president, als running mate.
Bij de Socialistische partij wordt Eugene Debs, die op het moment in de gevangenis zit wegens ‘on-Amerikaanse activiteiten’, te weten zijn verzet tegen de Amerikaanse deelneming aan de oorlog, opnieuw kandidaat gesteld.
De Farmer Labor Party wijst Christensen aan als kandidaat.