President van Mexico op de vlucht vermoord
MEXICO-STAD, 21 mei - De Mexicaanse president Venustiano Carranza is in een bergdorpje vermoord door plaatselijke guerrillastrijders.
Hij was begin mei, beladen met goud en zilver uit de schatkist, Mexico-stad ontvlucht, na toenemende kritiek op zijn bewind.
Carranza was ervan beschuldigd de komende verkiezingen te willen manipuleren om zijn protégé naar voren te schuiven en zo de macht in handen te houden.
Zijn herverkiezing was volgens de grondwet onmogelijk. Zijn voormalige medestander Alvaro Obregon en de gouverneur van de deelstaat Sonora, Adolfo de la Huerta, riepen na de machinaties van Carranza op tot zijn vertrek en tot de instelling van een voorlopige regering.
Op 8 mei trok Obregon Mexico-Stad binnen, vlak nadat Carranza daaruit was gevlucht.
Drie dagen na Carranza's dood wordt Adolfo de la Huerta door het Congres tot interim-president gekozen.
Het land maakt hierop een pacificatieperiode door.
Met de Zapatistas (Zapata was in 1919 vermoord) en Villa worden akkoorden gesloten.
Obregon wordt in september tot president gekozen en zet zich aan de heropbouw van Mexico, waar sinds 1910 honderdduizenden mensen zijn gedood en enorme schade is aangericht.