Zomerwolken(1922)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 91] [p. 91] Overgave Mogen wij niet veilig schuilen In elkanders schamelheid, Armoê tegen armoê ruilen Tot den schat die 't hart verblijdt? Wij volwillig ons te geven (Ach hoe anders dan geheel?), Maar die arm en eenzaam bleven Met ons onbegeerde deel - Moeten wij ons toch bekennen Tot dit bittere geslacht Dat alleen aan leed wil wennen En naar naast geluk versmacht? [pagina 92] [p. 92] Dat als niemands onderdanen In zijn eeuwgen rijkdom leeft Van wat wrang van bloed en tranen 't Op zichzelf veroverd heeft - - Wonderbaar, niet te bereeknen Blijft der tijden eindgewin: Zonder voorboô, zonder teeknen Zet het groote voorjaar in: Boven lage stormen hebben Stille heemlen zich bekleed Met de zilverwitte webbe Van het jarenlange leed: Op de weerld ontbloeit te wonen Een vernieuwd ontvanklijk volk: Diepverheerlijkt staan de schoonen In de schaduw van de wolk. [pagina 93] [p. 93] Wij in schaamte neêrgebogen Over het ontdooid verschiet Van het water hunner oogen, Tellen onzen kommer niet Als de diepten zich ontdekken Van de smartgeklaarde steê Die Gods luister moet betrekken Met zijn eindelijken vreê. Vorige Volgende