Zomerwolken(1922)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 88] [p. 88] Bloed en tranen Daar is rust voor het roode bloed In der aarde donkren schoot, Droomlooze slaap voorgoed En vergetelheid en dood - Maar nergens de duur van een droom Voor de levende tranen van wee Bij lucht of meer of stroom, En niet in de groote zee... Het opgeploegde plein Van Werelds braakland ligt, Een kleurloos zwarte woestijn, Voor zijn Landmans aangezicht. [pagina 89] [p. 89] En niemand weet wat Hij bouwt In de levengemeste dras, Wat weedom-overdauwd Zaad van een nieuw gewas. De lucht zwelt in witten rouw Met tranen nimmer genoeg Tot den overvloedigen dauw En den regen spade en vroeg. En de mist vernevelt loom Naar de weenenszware wolk Als de zwoegende grauwe droom Van een stom en slavend volk, Een leed dat bevend verluidt Waar de zee aan de stranden breekt, Een wanhoop die steent zich uit Waar de rille regen leekt. [pagina 90] [p. 90] En daar is - voor hoe langen tijd? - Tusschen den hemel en de aard Geen nadere zekerheid Dan de wind die te mischen vaart: Zalig die niet meer zijn, Die werden opgeleid Uit dezen geringen schijn Bij der dooden meerderheid: Zalig die zijn gegaan In het heilig ongeduld Van den jongen stralenden waan; Zalig die zijn vervuld. Vorige Volgende