Zomerwolken(1922)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 82] [p. 82] Vóor den avond Als de neevlen openschijnen Vóor het aanstonds avond wordt, En in flonkrende fonteinen 't Zalig zonlicht overstort Al de steigerende wolken En het verschgewasschen diep Van de glanzen hemelkolken, Luisternaakt als God ze schiep, Tot de Wereld opgenomen Met den laten dageraad, Als een spel van duistre droomen In Gods werklijkheid vergaat -: [pagina 83] [p. 83] Zullen wij ook eindlijk lesschen Onzen langgegaêrden dorst, Ons verschemerde oogen wasschen, Onze voeten bloedbemorst? In de tintelende poelen Huivrende onder schoonheids aêm Onze klamme handen koelen Van haar dadeloozen blaam: Dat nog eens ontschuld en zonder Dezer loome kwalen dracht We ingaan tot het stille wonder Van den heiligenden nacht? Vorige Volgende