Zomerwolken(1922)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 77] [p. 77] Westewind Ach waar kan ik eenzaam wezen, Tijdlijk in mijzelf gerust Klaar betijen en genezen Naar vernieuwde smart of lust! Niet meer donkeren de nachten Tot den koelbezonken troost Die het onbestemd verwachten Van den moeden dag verpoost. Schaduwen van leêge zorgen Die de nacht niet heeft vervuld, Neevlen de oogen van den morgen Met een lijdelijk geduld. [pagina 78] [p. 78] Enkel ijdle tongen steken Over de aard haar breeden schal, Huiverend of God mocht spreken Bij den eersten tusschenval. Duizend duistre stemmen staamlen Als een onverwoord verzet, En geen liefde kan haar zaamlen Tot de macht van éen gebed - - Vang mij in de doove banen Van uw mantel, Westewind: Ruk mij uit de rosse wanen Van dit rookend labyrinth. Sus mij op de lange golven Van uw machtig stemgeluid; Draag mij droomeloos bedolven Dezen redlooze' opzet uit. [pagina 79] [p. 79] Hef mij tot de stille toppen Waar door kringen van gerucht Levens diepe hartekloppen Als eens leeuwriks lied vervlucht. Waar in 't hemelopen dagen Donkre lust naast donker leed, Tot éenzelfden bloei voldragen, Stil wordt en zichzelf vergeet Voor het grondeloos bevroeden, Als wie voor het eerst bemint, Van de Liefde die verbloede - Maar de wereld overwint! Vorige Volgende