Zomerwolken(1922)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 49] [p. 49] Aan Elisabeth, op dezen tijd koningin van België Geen koning en geen koningin Van die nu zijn, kwam ooit hier in Tot deze wijk waar 't éendaagsch menschekind Der Schoonheid eeuwgen glimlach wint, Dan gij alleen - Binnen de hartekolk Der rustgedrenkte glansgeblinde wolk, Kruispunt waarheen van alle windezijden Uit levens schemerlanden leiden De lichte paden en de donkre gangen Van ongerept en bloesemblij verlangen, Verdwaasd geluk, deemoed verzaligd leed, En gouden wanhoop die geen uitweg weet Dan naar haar eenige verheerlijking, Verscheen uw aanschijn. [pagina 50] [p. 50] Zacht ontroeren ving De beidende aandacht van de bleekgewasschen Stilten die hingen over de terrassen, De breedgetrede steilgeglooide kommen Die stralendwit ten wijdren hemel klommen. De adem van 't licht brak siddrend aan haar wand In kleurenbeken (over rand aan rand Gleden de weeke vloeibre regenbogen) En hield met ijlste sluiering betogen Den glimlach uitgeschud van elken schijn, Waarin gij naderdet. Zoo huiverrein Rijst wel de maan in vroegen zomeruchtend, Twee koele gloriën in elkaêr vervluchtend. Rondom de rankheid uwer schoudren sloot Zich tot een mantel 't levend morgenrood; En als een enkel gloedgedempt juweel Twijnde de morgenster haar straalgestreel Door blondverluchte schaduw uwer haren. Maar in uw oogen die als spiegels waren Van meren, die door heimelijke beken Trekken den glans van alle hemelstreken, Luisterde' in opgelegden wederschijn [pagina 51] [p. 51] Vlammen van oogen die geen stervenspijn Gewarend naar uw broze hoogheid lachten Jonge verrukking die den dood niet achtte. En onder uwe voeten ging gerucht Als avondzee, een veelstemmige zucht Aanzwellende naar de onuitspreeklijkheid Van dit geluk zoo onbedacht bereid Dien duizend kinderen die uit al namen Den uwen prevelden als levens amen... Zóo zag ik u, zóo nam de wolk u heen, Verstilde weemoed die nooit meer alleen De zuivren laat, die eenmaal zijn getreden Door dezen doop, de enkelen wier verleden Gods licht geheim benaderd heeft En overleefd. Vorige Volgende