Tusschenspelen(1942)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 84] [p. 84] Vizioen Tusschen dag en donker In de waterklare schemering: Alle schijn verzonk er, Of de weerld van weêrszij openging: Of een bader de oogen Uit het blindvergudsend nat Opsloeg in een alvermogen Als geen menschenoog tot nu bezat: Al de steile bergen vlakken Naar éen overzichtig dal; Alle muren krakken Onder stilst bazuingeschal: De aarde hangt doorschijnend In haar vollen melkwegkrans, In elkaêr verdwijnend Al berekening en kans, [pagina 85] [p. 85] Elk klein-eigenzuchtig Doel tot eeuwger middel klaart Naar éen einddoorluchtig Aan geen ziener geopenbaard Wit dat even opschijnt In zijn onaanrandbre pracht, Als de bliksemstraal den top lijnt Van den leedverstormden nacht... Wie kan deelen of verkiezen Waar alom de liefde zelf verbloedt, Die door eindeloos verliezen Overwinnen moet? Vorige Volgende