Tusschenspelen(1942)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 81] [p. 81] Met mijn oude oogen... Met mijn oude oogen heb ik het gezien, Mijn moedervolk, volk van mijn eigen land, Zoo helder als nog nooit vóordien, Waar in uw oog het hart stond van uw hart In bloei getrokken door de felste smart -: O eeuwig zaad, o sprankel diamant! Der heilge woorden indoorzichte dek Heeft deze naaktheid niet van noode Tot haar uit diepste kern geboden Niet meer verbroken tweegesprek Dat in zijn godlijke verzwegenheid Geen vezel laat onuitgezeid... Een teederheid als prille regen Vol toekomstzegen, Als ijlste val van lentebloesemblâren, Wordt tusschen ons Handtastelijk tot grijpbaar dons Dat noodschiks aan mijn borst mijn armen gâren: [pagina 82] [p. 82] Ik weet, het mag mijn peluw zijn In langen dood, in korte stervenspijn... Nu zal Ik kunnen slapen overal, En ('k sta gekomen waar men spreekt, Met de profeten, Het woord dat nimmer te vergeten Bestendig door de branding breekt:) In wildsten droom, in diepstverstilde rust Zal klaarbewust Ik voelen wassen, O Holland, uit uw drooggemalen plassen En door mijn eigen luttle dras Dit zuivre niet te delgen gras, Dat door geen maaien valt te slechten, Maar eeuwig zich blijft rechten, En vangt uit storm en wolkengrauw Gods sprankelenden levensdauw... Met mijn oude oogen heb ik het gezien, Mijn moedervolk, volk van mijn eigen land, [pagina 83] [p. 83] Zoo helder als nog nooit vóordien, Waar in uw oog het hart stond van uw hart In bloei getrokken door de felste smart -: O eeuwig zaad, o sprankel diamant! Vorige Volgende