Tusschenspelen(1942)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 78] [p. 78] Éen is op de waatren... Eén is op de waatren ons voorgegaan, En niemand heeft het hem nabestaan Dan in zijn liefde het menschenhart, Dat onbevangen als een kind Zijn weg over elken afgrond vindt En aan al tegenspoed zich hardt, En lief en leven wint... Alleen in zulk een hoogsten nood Waar Gods eenvoudig wonder wordt Onmisbaar als het daaglijksch brood, Rijst uit afgrondelijk ressort De kracht die alle krachten gordt Tot de' éenen stoot Die over leven, over dood Te ver schiet noch te kort! Gelukkig die op 't hachlijkst pas Geen keuze heeft, Gereed gelijk hij altijd was [pagina 79] [p. 79] Aan dat waarvoor hij leeft, Te hangen als een eerlijk man Die van onnoozel wicht Totdat de dood hem koudt, Zijn moeder niet verliezen kan -: Eén liefde maar verkleeft en houdt, De liefde op 't allereerst gezicht! Wanneer gij hier verliezen mocht, O hart mijn hart, Dan waart gij lijf-en-ziel verkocht - Dan bleef de wereld winterzwart, Dan zouden nimmermeer Gods dagen lengen - Nooit, om geheiligd op te gaan Van volle maan naar volle maan, De vloed der zee meer haar vervoering brengen - Dan werd de smaak van 't leven stof en asch, Omdat gij nimmer wist wat liefde was... Eén is op de waatren ons voorgegaan, En niemand heeft het hem nabestaan Dan in zijn liefde het menschenhart, [pagina 80] [p. 80] Dat onbevangen als een kind Zijn weg over elken afgrond vindt En aan al tegenspoed zich hardt, En lief en leven wint. Vorige Volgende