Tusschenspelen(1942)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 77] [p. 77] Sonnet Nu er geen plaats bleek voor uw oud karkas In den gemeenen kuil waar ligt verbloed Uw stout jong Holland, dat gij saam voorgoed Opgingt in heuvlen welig lentegras - Zit neêr, en overleef, en vind den moed Door uwer oogen duistrend vensterglas Uit te zien op den onverweerbren was Van alles wat gij nog beleven moet, Sterk eerlijk hart, dat, onbeschreven boek, Uw warme bladen trouw hieldt toegewijd Aan wat gij mocht afleven van den tijd... Toch, niets en niemand haalt u uit uw hoek, Of God moest u nog plagen met den vloek Van alvermogen en alwetendheid! Vorige Volgende