Tusschenspelen(1942)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 63] [p. 63] Liedje Het werd gewoon allengerhand Dat nooit de bloeitijd van de ziel Met lente en zomer in dit land Meer samenviel... Van kind af eenzaam volgt haar baan Een andre blinde zon die zet Den gang van bloeien en vergaan Naar eigen wet. Lag jaren niet in winterduur De ploeggebroken akker braak? En sloeg dan uit op liefdes uur In laaie taak? Gedulde gasten, keken toe De zon en maan als in den geest; Geen storm of onweêr met zijn roê Roerde aan zulk feest... [pagina 64] [p. 64] En nu - geen enkel teeken dringt Door 't windelooze nevellicht; Geen toon, geen vogelstem voorzingt Ziels nieuwe plicht... Alleen een kreukeloos tapijt Van ongekenden witsten bloei Schiet langzaam op, horizonwijd, In stâgen groei... Met aldoor sneller oogopslag Verschicht als een vuurtorensein Van aardschen nacht en aardschen dag De vlakke schijn... O lijdzaam wachten of begon - Wat tijdlijk nog, wat eeuwig spel Langs 't onafzienbare gazon Van asfodel? Vorige Volgende