Tusschenspelen(1942)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 59] [p. 59] Sonnet Wordt liefde in 't eind gelijk al wereldsch goed, Verheerlijkt enkel in de erinnering, Zoolang zijn lage wolk den luister ving Van arm verlangens jongsten morgengloed...: En eer 't almachtig hart het had vermoed, Verzonk zijn hemel in verdonkering, En was het al de slaafsche jokkeling Tusschen gebrek en waardlooze' overvloed...? Al meer verheerlijkte zonsondergang, In zijn ondeelbaarheid het hart te bang - Maar ziels aleenig stralend levensfonds, Nooit aangerand door hebzuchts huichelgrijns, Met de armsten vrij van elken wereldcijns... En schaamte en angst blijft tusschen God en ons. Vorige Volgende