Tusschenspelen(1942)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 55] [p. 55] Sonnet Het vrome leven in zijn goeden tijd Heeft ons voor ieder oogenblik te kust En keur met vreugdkleedijen uitgerust Van elke tint waarin zich 't hart verblijdt. En veilig woonden wij, gelukbewust, Ziel, in haar teedere doorschijnendheid; En nimmer lette éen droppel hoon of nijd Ons, liefdes kindren, in dit land van lust... Ik zie de heemlen dreigendkoel betrekken, En zich in rouw al wereldkindren dekken Van zelfgeweven laken en fluweel... De warmste rouw voor ons blijft dit besterven In en met liefdes levenrijpe verven. Geen van Gods bloemen vraagt een rijker deel. Vorige Volgende